Door: Eline Kosse
Trijntje Meijer uit Hattem is 70 jaar en zorgt al haar hele leven. Het begon met haar werk in de gehandicaptenzorg, maar toen haar ouders plotseling ziek werden kwam het ineens dichterbij. “Zorgen zit gewoon in mijn bloed”, vertelt ze nuchter alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ze woont nu drie jaar in een ouderenwoning in Hattem waar ze goed voor haar man kan zorgen en dicht bij haar familie woont.
Trijntje vertelt over de zorg met plezier. “Ik heb altijd gewerkt in de gehandicaptenzorg, dus ik ben het echt gewend om te zorgen”. In de nieuwe woning waar ze net is komen wonen is alles gelijkvloers. Met een lach op haar gezicht zegt ze, “daar ben ik ook echt heel erg blij mee. Mijn man kan gewoon zijn gang gaan en het helpt goed bij het mantelzorgen.” Een normale dag voor Trijntje ziet er vaak rustig uit. Een bezoekje aan het ziekenhuis komt regelmatig voor en het verzorgen van haar man blijft bij kleine dingetjes zoals het verzorgen van zijn voeten of zijn gezicht.
Ondanks dat de situatie nu aardig stabiel is zijn er ook echt andere tijden geweest. Afgelopen februari zat haar man tien weken in een psychiatrische instelling in Ermelo. “Ze gaven hem zomaar medicatie om ervoor te zorgen dat hij kon slapen terwijl dit heel verslavend is.” Trijntje vertelt dat dit een hele moeilijke periode was, “Er was geen gehoor voor ons en de zorg die ze hem gaven was niet passend bij zijn zorgvraag.” Toen haar man thuiskwam was het ook echt wennen zonder de pillen. Er moest worden afgebouwd en dat is gelukt na een tijdje.
Haar man Jacob wordt meteen emotioneel als je hem vraagt naar Trijntje. “Ze zorgt echt heel goed voor mij.” Terwijl de tranen over zijn wangen rollen probeert hij te vertellen over wat Trijntje voor hem betekent. Ondanks dat hij er sprakeloos van is, is het goed te begrijpen. “Ik kan mijn emotie echt goed bij haar kwijt.” Hun kleindochter Noa vertelt over Trijntje dat ze heel zorgzaam is. “Ze kan niet slapen als ze weet dat ik laat terug moet van werk, ze zegt dan dat ik niet alleen mag fietsen.”
Naast de zorg voor haar man, helpt ze ook haar zoon, die anderhalf jaar geleden een hersenbloeding kreeg. “Hij is vijftig en redt zich goed, maar ik ga één keer per week bij hem langs. Dan doe ik kleine dingen zoals zijn bed verschonen, wat opruimen en een beetje overzicht brengen. En hij eet bijna elke dag bij ons. Hij kookt niet graag voor zichzelf, dus ik kook gewoon voor een persoon extra en hij schuift aan. Het is gezellig en ik weet zeker dat hij goed eet.”
Die vanzelfsprekendheid komt niet uit de lucht vallen. Trijntje groeide op in een gezin waar voor elkaar zorgen normaal was. Ze vertelt hoe ze samen met haar zussen hun ouders heeft verzorgd toen die ziek werden. “Ze woonden in Marknesse, allebei boven de tachtig. Eerst werd mijn moeder ziek, drie maanden later mijn vader. Toen stonden er ineens twee bedden in de woonkamer.” Ze nam zorgverlof van haar werk om bij hen te kunnen zijn. “We sliepen om de beurt op de bank, zodat er altijd iemand in huis was om te helpen als dat nodig was.” Die periode was heel zwaar voor Trijntje. Ondanks dat ze het heel zwaar vond zegt ze ook dat het erbij hoort. “Andersom hadden ze het ook gedaan.”
Om de balans te houden tussen het mantelzorgen en zorgen voor haarzelf doet ze kleine dingen zoals een koffie drinken buiten de deur met familie of gewoon even de deur uit. “Ik kan niet ver wandelen door de nieuwe heup die ik heb gekregen, maar ik haal ook plezier uit een stukje fietsen en thuis zijn vind ik ook altijd lekker.” Trijntje heeft een hele positieve instelling. “Je moet gewoon positief blijven, want het heeft geen zin om te blijven hangen in de narigheid.” Ondanks dat ze niet meer alles kan vindt ze het niet erg. “Als ik de deur uitga blijf ik nooit lang weg, want het is voor Jacob ook niet fijn om lang alleen te zijn.” Al deze dingen zijn voor Trijntje vanzelfsprekend en daar heeft ze geen problemen mee.
Niet iedereen heeft begrip voor de mantelzorg die Trijntje geeft aan haar man. “Soms gaan we eerder weg bij een verjaardag, omdat ik dan merk aan Jacob dat zijn energie op is.” Ze vertelt dat ze dan rare blikken krijgt, omdat mensen er geen begrip voor hebben. “Ik trek me daar niks van aan.” Ze vraagt niet om meer begrip hiervoor, want ze neemt het gewoon zoals het is.
Trijntje heeft veel geleerd van het mantelzorgen. “Je moet niet zomaar iets doen als je er zelf niet achter staat.” Dit heeft ze echt geleerd uit haar ervaring toen haar man in Ermelo lag. “We stonden toen echt met de rug tegen de muur aan”. Er was op dat moment niet echt een uitweg en het duurde lang voordat ze Jacob daar weg konden halen en daar heeft ze echt van geleerd.
Voor Trijntje is het de normaalste zaak van de wereld, omdat ze weet dat anderen het ook voor haar zouden doen. Daarnaast vindt ze het je plicht om voor anderen te zorgen die je dierbaar zijn, want dat hoort er nou eenmaal bij. Als je vraagt aan Trijntje wat ze mee wil geven aan andere mantelzorgers zegt ze: “Gewoon doen. Misschien gaat het uiteindelijk wel over, maar je moet het echt gewoon doen.”