“Een hoofddoek zegt niets over wat ik kan” Aya over haar leven, dromen en geloof

Vier jaar geleden kwam Aya Tifour (20) vanuit Syrië naar Nederland. In het begin vond ze het moeilijk om haar draai te vinden. “Ik kende de taal niet goed,” vertelt ze, “alles was nieuw. Maar nu gaat alles veel beter. Ik heb geleerd hoe ik me kan aanpassen aan de nieuwe samenleving.” Er wordt in Nederland veel gesproken over diversiteit op de werkvloer, maar onderzoek laat zien dat meer variatie nog niet automatisch leidt tot echte gelijkheid of begrip. Aya droomde ervan om rechercheur te worden bij de politie, maar die wens bleek niet te combineren met haar geloof: haar hoofddoek stond in de weg. 

Aya werkt bij Albert Heijn als assistent op de versafdeling. Ze volgt daarnaast een mbo-opleiding in de zorg, niveau 1. “Ik vind Nederlands het leukst,” zegt ze. “We mogen op school geen Arabisch praten, omdat we in Nederland zijn en de taal moeten leren. De docent begrijpt Arabisch ook niet, dus dat is logisch.” Ze lacht erbij, ze begrijpt de regel, al voelt het soms nog een beetje vreemd om niet in haar moedertaal te mogen praten. Haar werk bij Albert Heijn vindt ze leerzaam. “Ik wilde graag werken om beter te leren praten,” legt ze uit. “Bij Albert Heijn leer ik veel, hoe ik met mensen omga, met collega’s en klanten. Het gaat meestal vriendelijk en gezellig, maar soms ook een beetje lastig.” De supermarkt is voor haar niet alleen een werkplek, maar ook een oefening in contact maken met anderen.

Aya had ooit een andere droom: ze wilde bij de politie werken, liefst als rechercheur. “Ik zag in Turkse series hoe ze mensen helpen en misdaden oplossen,” zegt ze. “Dat wilde ik ook.” Toen ze hoorde dat het niet mogelijk was vanwege haar hoofddoek, voelde dat oneerlijk. “Het was teleurstellend,” vertelt ze. “Ik begrijp dat er regels zijn, maar het is frustrerend dat ik ze niet kan veranderen. Een hoofddoek zegt toch niets over wat ik kan?”

Toch laat Aya zich niet ontmoedigen. Ze probeert altijd nieuwe kansen te vinden. “Ik heb nu een plek waar ik kan werken en leren, bij de supermarkt. Daar voel ik me op mijn gemak.” Soms merkt ze dat ze anders wordt behandeld vanwege haar religie. “Bij sollicitaties of stages ben ik wel eens afgewezen vanwege mijn hoofddoek,” zegt ze. “Dat voelt niet goed. Ik wil gewoon laten zien wat ik kan.” Haar jongere zus Esma herkent dat gevoel: “In het begin vond ik het ook moeilijk,” zegt ze. “Je voelt je anders en mensen kijken soms net iets langer. Dat maakt het spannend om jezelf te laten zien.”

Aya woont in Appelscha met haar ouders, haar broertje en twee zusjes. “Mijn zusjes heten Esma en Sarah,” vertelt ze trots. “Ze zijn zestien en achttien, en mijn broertje is bijna veertien.” Ze praat graag over haar familie. Haar moeder speelt een belangrijke rol in haar leven, vooral in haar geloof. “Toen mijn menstruatie begon, moest ik een hoofddoek dragen,” zegt Aya. “In het begin vond ik dat moeilijk. Mijn moeder zei: doe hem op, dan weer af, het was even wennen. Maar nu hoort het bij mij.”

Ze draagt haar hoofddoek met trots, al merkt ze dat niet iedereen dat begrijpt. “Soms vragen mensen of ik het niet heet heb in de zomer,” zegt ze met een kleine glimlach. “Tuurlijk heb ik het heet, maar ik mag hem niet afdoen,  dat snappen ze niet. Of ze maken grapjes, zoals: slaap je er ook mee? Maar dat is niet waar.” Ze vertelt het luchtig, maar tussen de regels door is te horen dat zulke opmerkingen haar soms raken.

Op school heeft ze gelukkig nooit problemen gehad. “Daar voel ik me veilig,” vertelt ze. “De docenten zijn vriendelijk en ik mag mezelf zijn.” Haar geloof geeft haar kracht. In Turkije dacht ze er ooit over om haar hoofddoek af te doen, maar dat doet ze nu niet meer. “Als moslim mag ik dat niet,” zegt ze. “Het is verboden om hem af te doen. Het hoort bij mijn identiteit.”

De vraag hoe diversiteit en inclusie in de praktijk werken, komt ook aan bod bij Aya’s werk. Nienke Bolster, versmanager bij Albert Heijn, ziet dat het niet alleen gaat om het aannemen van medewerkers uit verschillende achtergronden, maar ook om het creëren van een omgeving waarin iedereen zich gehoord en gezien voelt. “Diversiteit is niet genoeg. Je moet ook zorgen dat mensen echt kunnen meedoen,” zegt ze. “We willen dat collega’s zich welkom voelen en dat betekent dat er aandacht is voor elkaar en dat vooroordelen bespreekbaar zijn.”

Aya merkt dat sommige mensen haar religie niet goed begrijpen. “Soms kijken mensen een beetje afstandelijk,” zegt ze rustig. “Dat is jammer, want ik wil juist mensen leren kennen, praten, lachen. Ik ben niet anders dan zij.”

Bolster benadrukt dat bewustwording belangrijk is: een opmerking over een hoofddoek hoeft niet verkeerd bedoeld te zijn, maar het is goed dat mensen zich realiseren hoe het kan overkomen. “Het is belangrijk dat je elkaar durft te bevragen en dat mensen elkaar ruimte geven,” zegt ze.

Als het over de toekomst gaat, denkt Aya even na. “Eerlijk gezegd lijkt de toekomst moeilijk, maar niets is onmogelijk,” zegt ze dan met een glimlach. “Nederland geeft veel kansen: werk, school, vrijheid. In Turkije is dat anders. Ik hoop dat politici en beleidsmakers goed nadenken over diversiteit en eerlijke kansen geven aan iedereen.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *