Door: Eline Kosse
Marita Coppes zet zich in voor het welzijn van studenten op hogeschool Windesheim in Zwolle. Samen met collega’s en studenten startte ze een artbased actiegroep genaamd MindMe. Ze vertelt over haar ervaringen met studenten en de mooie verhalen waar ze naar heeft geluisterd.
Wat heeft jou persoonlijk gemotiveerd om mee te doen aan MindMe?
Ik heb een achtergrond in de jeugdzorg en ik heb daar heel erg gezien dat heel veel jongeren die helemaal afglijden naar waar ze jeugdzorg nodig hebben dat ze geïsoleerd raken. Na corona werd er ook veel geroepen over de mentale gezondheid van studenten en toen wilde ik erachter komen wat studenten nou zelf denken en dus samen met studenten onderzoek doen. Ik ben zelf schrijver en was dus echt benieuwd naar het narratief van de studenten. Vanuit dit hebben we het actieonderzoek gestart samen met en door studenten.
Waarom hebben jullie gekozen voor artbased onderzoek?
Het mooie aan artbased onderzoek vind ik dat je de toon kan zetten over een onderwerp. Bijvoorbeeld: hoe ga je om met studenten met mentale problemen in de buurt. Hier gingen we over praten en daarnaast ook dingen maken zoals posters of gedichten waarmee we het bewustzijn willen versterken. Persoonlijk denk ik dat je doormiddel van kunst op een diepere laag uitkomt van het onderwerp.
Hoe was de samenwerking met studenten? Waren de studenten ook zo positief?
We werden een hele hechte groep, want eigenlijk alle studenten die meededen hadden ook echt een persoonlijk haakje. Studenten met vrienden die suïcidaal zijn of dat zelf hadden meegemaakt zaten er soms ook bij en dat is erg bijzonder, want het waren studenten van heel veel verschillende opleidingen.
Hebben jullie dan ook iets van een tactiek waardoor je die studenten ook makkelijk kunt bereiken, hoe hebben jullie dat aangepakt?
Ik heb wel eens vol ingezet op techniek en techniek is nooit gelukt. We hebben wel BMR studenten gehad. Dus we hebben wel bijna van alle domeinen studenten gehad, behalve techniek. Dat kregen we gewoon niet voor elkaar. Terwijl we daar wel docenten van hadden die heel vaak langskwamen op die sessies.
In het laatste half jaar was het ook moeilijker om studenten te vinden die mee wilde doen. De eerste 2 jaar ging het heel goed, maar het laatste half jaar hadden we ook een klein groepje. Een te klein groepje vond ik.
En wat voor rol heeft u in de projecten?
Ik heb dus samen met Kiki die methode ontworpen waarmee je dus onderzoek kan doen op die artbased achtige manier. Ik noem het eigenlijk een soort van actieonderzoek waarbij je dus de verhalen met elkaar gaat onderzoeken en een nieuw verhaal gaat maken. Zo noem ik het eigenlijk, dus wij hebben die methode ontwikkeld en ik begeleid dan de groep.
En wat was die methode precies? Hoe onderzochten jullie de mentale gezondheid op Windesheim?
Wat we dus deden was dat de studenten die bij ons kwamen vanaf het begin een mede onderzoeker waren. We kwamen elke woensdag bij elkaar en elke bijeenkomst begonnen we met een toonzetting. Dit brachten de studenten zelf in. Dus dat kon zijn dat een journalistiek student zei, “ik wil het hebben over eenzaamheid”, en die bracht dan een filmpje mee of een gedicht of iets waarmee je de toon zet over het onderwerp.
We hebben meegedacht aan de naamsverandering van het SSC op Windesheim. Het was eerst Student Succes Center en nu het Student Support Center. Met dus die toonzetting hebben we ervoor gezorgd dat de naam van het SSC minder een nadruk legt op de negativiteit.
Heb je ook iets wat een student heeft verteld of iets anders wat jou echt heeft geraakt tijdens het traject?
Een paar studenten hadden zelf mentale problemen en die hadden gewoon ook echt moeite met studeren. Het gebeurde weleens dat iemand echt zei van ik krijg het gewoon niet voor elkaar om iets in te leveren, maar dat betekende wel dat als ze dat niet deed, dat ze dan nog een half jaar extra studievertraging zou hebben. Dus toen hebben wij als groep haar geholpen om dat wel te doen. Zo ontstond dat gewoon en daardoor kon ze door en daar zijn eigenlijk veel voorbeelden van.
Ook waren er studenten in Mind Me die dan voelden van ik mis een beetje onderling contact met studenten en de school, zeker studenten van het vierde jaar. Er waren ook studenten die er mentaal wel erg doorheen zaten en dat ze wel zeiden dankzij MindMe ben ik er nog. Dit laat wel weer zien hoe de studenten in MindMe verbonden waren met elkaar ondanks dat de school hier geen moeite in stopte. Dus dat heeft mij het meest geraakt. Dat er zo’n grote behoefte was aan een soort van groepen plan en dat we daar met de groep studenten mee konden helpen.
Waar ben je het meest trots op?
Ja, klinkt misschien een beetje gek, maar ik ben er het meest trots op. Dat het mij gelukt is dat ik een soort sfeer en cultuur heb gecreëerd waarin studenten echt gingen vliegen. Dat studenten echt dingen gingen doen waarvan ze dachten kan ik dat? Of hey, ben ik dit? Ze kregen dingen voor elkaar waarvan ze nooit hadden gedacht van dat ze dat konden. En dat je dan samen en heel veel sterker wordt dan als je dat in je eentje zou doen. Daar ben ik het meest trots op, dat dat mij wel steeds weer lukt. En dat je dan gewoon groep en dat je een goede groepsdynamiek creëert.
Als ik studenten zo kan helpen dat niet ik ze vleugels geef, maar ze dat zelf doen. Want Dat zijn de omstandigheden en dat ligt niet alleen maar aan mij maar dat is dan gewoon een soort van groepsdynamiek die dat mogelijk maakt.
