Een aanvulling op de reguliere gezondheidszorg is antroposofische zorg. Verpleegkundige Freya Pardoel biedt deze vorm van complementaire zorg aan. “De mens is meer dan zijn of haar hele lichaam.”

Het is een vochtige najaar middag. In de tuin staat een fraai houten blokhut, dat dienst doet als behandelruimte. Binnen staat Freya Pardoel aan een behandeltafel en pakt een warmwaterkruik. “Een belangrijk aspect van de antroposofie is warmte”, legt ze uit. “Dat gebruik ik sterk in mijn therapieën.”

“Antroposofische zorg is een vorm van gezondheidszorg. Je kunt het zien als een aanvulling op de reguliere gezondheidszorg. We vinden het belangrijk dat je, naast aandacht voor de lichamelijke gezondheidsaspecten ook kijkt naar de spirituele kant. Eigenlijk kun je antroposofie zien als een levensbeschouwing”, vertelt Pardoel.

Er ging toen een wereld voor me open!

Pardoel werkte als wijkverpleegkundige, maar rond haar veertigste levensjaar kwam ze via de school van haar kinderen in aanraking met het antroposofisch gedachtegoed. De kinderen zaten op de vrije school in Apeldoorn. Daar werden onder andere lezingen georganiseerd. Pardoel ontdekte al gauw daarna de (post)HBO-opleiding Antroposofische Gezondheidszorg. “Er ging toen een wereld voor me open!”

Één van de therapieën die Pardoel aanbiedt is de Meridiaan-Kleurentherapie. Grondlegster van deze therapie was fysiotherapeute Christel Heideman. Deze therapie gaat uit van afzonderlijke levensstromen, die ook wel meridianen worden genoemd. Deze meridianen zouden in verbinding met organen staan.

Maar er is ook kritiek op de antroposofische geneeskunde. Zo zouden antroposofische opvattingen over geneesmiddelen wetenschappelijk onbegrijpelijk zijn. En is het onwaarschijnlijk dat het werkt. “Mensen hebben een vermogen in zichzelf om te herstellen”, vindt Pardoel. “Dat betekent niet altijd beter worden, maar wel om zich aan te passen aan de situatie die verandert. Dat kan zijn door een ziekte, maar bijvoorbeeld ook door rouw.”

Pardoel: “De reguliere zorg is heel waardevol, maar naar mijn mening te beperkt. Dat er iets bij mag, een samenwerking tussen reguliere- en complementaire zorg vind ik wel belangrijk.”

Bekijk hieronder de video:

© Edgar Wieten | 2024