Steeds minder Nederlands sterven jaarlijks aan de gevolgen van asbestkanker. Dit meldt de Gezondheidsraad in een persbericht. De afname komt hoogstwaarschijnlijk door het asbestverbod uit 1993. Mesothelioom, een vorm van long- en buikvlieskanker dat uitsluitend wordt veroorzaakt door asbest, komt sinds begin jaren negentig steeds minder voor.
Hans Kromhout, onderzoeker op het gebied van arbeid en gezondheid, zegt dat de afname van asbestkanker na 1993 nog steeds vrij minimaal is. Hij zegt hierover dat de afname in de afgelopen jaren namelijk verschilt per leeftijdsgroep. “In de leeftijdsgroepen 65-74 jaar, 50-64 jaar en jonger dan 50 jaar is al wel een daling te zien, terwijl dit bij de leeftijdsgroepen 75-84 jaar en ouder dan 84 jaar nog nauwelijks te zien is.” Dit heeft te maken met het feit dat de diagnose mesothelioom pas gemiddeld 40 tot 50 jaar ná blootstelling van asbestvezels wordt vastgesteld.
Jaarlijks sterven er nu tussen de 500 en 600 mensen aan mesothelioom. Echter, het aantal sterfgevallen als gevolg van mesothelioom daalt langzamer dan het aantal sterfgevallen als gevolg van asbest gerelateerde longkanker. Dit heeft – wederom – te maken met de lange tijd die zit tussen het optreden van de blootstelling aan asbestvezels en de diagnose mesothelioom. Over het aantal sterfgevallen in de toekomst, zegt Kromhout: “Het aantal zal sterk gaan afnemen als er in het geheel geen blootstelling van asbest meer zou zijn. Echter, in oude huizen en agrarische gebouwen zit nog heel wat asbest wat niet altijd op een veilige manier wordt verwijderd.” Hij concludeert: “Dus helemaal geen gevallen van mesothelioom zal nog heel lang gaan duren.”