Het personeelstekort is een onderwerp dat vandaag de dag nauwelijks nog te vermijden is in het nieuws. Een van de sectoren die zwaar getroffen wordt, is de gehandicaptenzorg. In 2024 kampte deze sector met een tekort van ruim 8.400 medewerkers, en volgens experts is de piek nog lang niet bereikt. Dat tekort heeft niet alleen grote gevolgen voor de zorg aan cliënten, maar ook voor de medewerkers zelf. Lange dagen, overuren en zware zorgtaken zorgen voor toenemende stress en uitval onder personeel.
Om een concreet beeld te krijgen van de impact op de werkvloer, sprak ik met verzorgende en roostermaker Anne Jansen. Zij werkt al bijna dertig jaar bij zorgorganisatie Philadelphia in Zeewolde. Philadelphia is een woongroep waar mensen met een verstandelijke beperking wonen en verzorgd worden. Wat voor Anne begon als een stage, groeide uit tot een sleutelrol binnen het team, waarin het invullen van de roosters een hele belangrijke rol speelt. Als er dus iemand is die dicht op de tekorten staat is het Anne wel.
Waarom bent u de gehandicaptenzorg ingegaan?
“Ik merkte vanaf kinds af aan al dat ik veel voldoening haalde uit het zorgen voor mensen. Ik heb vroeger veel voor mijn opa en oma moeten zorgen, omdat dit hun zelf niet altijd lukte. Ik merkte hierbij dat ik het heel fijn vond om mensen een helpende hand te bieden. Voor mijn opleiding liep ik stage op Philadelphia in Zeewolde, waar het mij zo erg beviel dat ik hier 30 jaar later nog steeds werk.”
Wat merkt u in de praktijk van het personeelstekort?
“Het is af en toe echt heel vermoeiend. Ik krijg de roosters vaak niet rond. Soms zijn er vier open diensten op één dag. Collega’s vallen uit, zzp’ers zijn niet altijd beschikbaar en vaste mensen zitten op hun tandvlees. Laatst moest ik zelf invallen tijdens een nachtdienst én had ik overdag nog een overleg. Ik voelde me hierna helemaal leeg, maar moest nog bijna de hele week werken. Het is soms echt doorzetten, wat voor veel personeel zijn tol eist.”
Hoe voelt de hoge werkdruk persoonlijk voor u?
“Zwaar. Je wilt goede zorg leveren, maar als je continu moet rennen, kun je niet de aandacht geven die cliënten verdienen. Soms huil ik in de auto naar huis. Van vermoeidheid, maar ook uit frustratie. Deze mensen zijn afhankelijk van ons, en ik wil het goed doen. Maar met te weinig collega’s lukt dat niet altijd.”
Wat is de rol van zzp’ers bij jullie?
“Zzp’ers zijn een tijdelijke oplossing. Ze zijn vaak kundig en pakken zorgtaken goed op, maar bouwen minder binding op met cliënten. Het zijn juist de vaste mensen die de lange termijnzaken doen: zorgplannen, familiegesprekken, de extra aandacht. Als die extra taken steeds bij hetzelfde kleine vaste team terechtkomen, wordt de werkdruk ondraaglijk.”
Wat maakt voor u het rooster maken zo lastig?
“Er is niet alleen te weinig personeel, maar ook te weinig geld. We krijgen per cliënt een zorgindicatie, maar dat budget is vaak niet voldoende om lange of dubbele diensten te draaien. Dan moet ik creatieve oplossingen verzinnen, zoals meerdere korte diensten, waardoor collega’s veel losse dagen werken. Dat maakt het invullen van de roosters voor mij zwaar en inefficiënt.”
Wat zou volgens u kunnen helpen?
“Ten eerste: betere salarissen. Mensen doen ontzettend zwaar werk voor relatief weinig geld. De instap in de gehandicaptenzorg is momenteel niet aantrekkelijk door het relatief lage loon. Door een verhoging van het loon verwacht ik dat er meer mensen de instap naar deze zorgsector zullen maken. Ook zouden we zzp’ers meer perspectief moeten geven op een vast dienstverband, met meer vrijheid en zeggenschap. Nu merk ik dat de werkdruk van het kleine clubje vaste personeel drastisch omhoog gaat, terwijl de zzp’ers de intensieve zorg over kunnen laten aan het vaste personeel. Het zal dus beter zijn als er meer zzp’ers vast in dienst komen, zodat de hoge werkdruk wordt verminderd. Verder moeten we blijven investeren in jonge mensen, via stages en leerwerkplekken, waarbij het aantrekkelijk maken van het vak naar mijn mening een belangrijke rol speelt.”
Waarom blijft u dit werk doen ondanks alles?
“Omdat het werk me raakt. Wanneer een cliënt me vol vertrouwen een geheim vertelt, of als iemand die nauwelijks praat me een knuffel geeft weet ik: hier ben ik nodig. Natuurlijk is het mentaal heel zwaar aan het worden om vol te houden, maar de zorg voor onze cliënten staat bij mij écht op één.”