Op 31 maart is het Transgender Visibility Day. Deze dag bestaat om mensen bewust te maken van de discriminatie waar transgenders wereldwijd mee te maken hebben. Marieke Bloemsma, ambulant begeleider van gezinnen, heeft een zoon die geboren is als dochter en hij zit nu in transitie. Voor sommige ouders is dit een moeilijk proces naar acceptatie en is het een lastig onderwerp om zich over te uiten. Bloemsma staat daar heel anders in.
Hoe ontdekte je dat je kind transgender is?
‘’Mijn zoon heeft het niet verteld, voor mij was het al duidelijk voordat hij kon praten. Dat bleek uit dat hij meisjesdingen stom vond. Als hij dan op z’n verjaardag een roze taartje kreeg dan werd hij daar chagrijnig van. Het was voor mij vrij snel duidelijk, vanaf de eerste persoonsontwikkeling. Ik heb daar niet gelijk iets achter gezocht. Het echte bewustwordingsproces is geleidelijk verlopen. Ik had het wel door, maar wilde er niet op vooruitlopen. Ik nam het zoals het kwam, maar het was voor mij belangrijk dat ik hem niet ongelukkig wilde zien. Ik ging geen dingen forceren. Als hij een broek aan wilde dan was dat prima. Ik wilde in het begin niet in hokjes denken, het is ook oké om niet in een hokje te passen. Ik kreeg hierdoor wel gewetenswroeging, omdat ik hem daar tekort mee deed. Hij wilde gewoon in het ‘hokje jongen’ zijn.’’
Hoe ging de buitenwereld ermee om?
‘’In mijn omgeving ging iedereen er over het algemeen goed mee om. Er vielen wel dingen op aan zijn gedrag, daar sprak ik weleens over met de familie. Sommigen vinden het een fase, andere denken dat het wel weer overgaat. Die meningen raakten me niet. Het werd voor mij lastig op het moment dat ik er eigenlijk niet meer onderuit kwam, omdat ik besefte dat er echt iets gaande was. In eerste instantie brak mijn hart, omdat ik wist dat toekomst voor mijn zoon moeilijker zou worden.’’
Hoe ga je om met onbegrip of vooroordelen?
‘’Ik heb geluk dat ik uit een familie kom waar niet zoveel onbegrip is. Daar heeft mijn zoon natuurlijk ook geluk mee. Als er vervelend wordt gesproken over transgenders, dan kan ik weleens bang worden dat hem iets overkomt, iets waar hij schade aan overhoudt. Hij heeft weleens nare opmerkingen gekregen en daar had hij heel veel last en verdriet van. Dat raakt mij ook. Ik moet er dan voor hem zijn, ik wil hem vooral niet belasten met mijn verdriet. Ik deel mijn verdriet dan met mijn partner. Ik denk niet dat er geen ouder is die wel eens pijn heeft of verdrietig is over de problemen waar een kind mee te maken heeft. De boodschap moet zijn dat mensen mogen zijn wie ze willen zijn en dat er niet wordt gediscrimineerd. Bovendien zou er binnen het onderwijs meer gesproken moeten worden over acceptatie van verschillen tussen kinderen. Mijn kind is niet anders dan andere kinderen. Hij is gelukkig, stabiel en oké. Dat is ook het meeste wat ik met hem meemaak.’’
Welke lessen heb je geleerd en wat zou je andere ouders willen meegeven in dezelfde situatie?
‘’Ik heb geleerd dat alles anders kan zijn dan hoe je het misschien voor ogen had. Verwachtingen kun je hebben, maar die kunnen ook heel gemakkelijk veranderen. Ik ben nu flexibeler en ik laat het op me afkomen. Kijk hoe het komt, in plaats van verwachten dat iets gaat zoals je wilt dat het gaat. Laat het op je afkomen en reageer daarop. Ga geen dingen voor kind bepalen. Je moet zeker wel als ouder optreden, maar wat betreft genderdysforie is het beter om daar niet in sturen. Laat het gewoon gebeuren.’’
Ben je trots?
‘’Ik ben sowieso trots op hem dat hij dit gewoon heel stoer draagt. Ik ben trots op hem als hij weer mee gaat naar de judo en weer wedstrijden gaat doen tegen jongens die in de pubertijd sterker zijn dan hij. En dat hij dat gewoon doet; wetende dat hij gaat verliezen, maar er wel gewoon voor gaat. Mijn zoon is altijd mijn zoon geweest en nooit iemand anders. Er is geen ander kind voor in de plek gekomen.’’

Bron foto: Marieke Bloemsma
Uitgelichte foto: Pexels