5 februari 2025

Lokale en wetenschappelijke initiatieven zetten biodiversiteit op de kaart

Door Merle Jansen 

ZWOLLE- Lokale initiatieven en wetenschappelijke onderzoeken helpen om de biodiversiteit op de kaart te zetten. Zoals het 1000-soortenjaar en de collecties van Naturalis. De data van de gevonden soorten worden bijgehouden en vergeleken met vorige jaren. Deze open data zijn cruciaal voor onderzoekers.  

Het is de vrijwilligers van Natuuractiviteitencentrum De Koppel, stichting NICHE (natuurinitiatieven) en IVN-natuuractiviteiten gelukt om duizend soorten te vinden in één jaar. Het zogeheten 1000-soortenjaar is uitgevoerd in het Vechtpark Hardenberg. Van 1 januari tot en met 31 december 2024 hebben de vrijwilligers, zelfs 1539 soorten gevonden. In vergelijking met vijf jaar geleden zijn er ruim vijfhonderd nieuwe soorten ontdekt. ”Door te kijken of er soorten zijn bijgekomen of verdwenen, kunnen we vaststellen hoe het staat met de biodiversiteit”, vertelt Wendy Langemaat, educatiemedewerker bij De Koppel. ”De bewustwording is vooral dat je weet hoeveel soorten er eigenlijk bestaan. Je komt er dan ook achter hoe voorzichtig je moet zijn om dat te behouden”, stelt Wendy.  

Alle gegevens uit het Vechtpark staan op een openbare site: waarneming.nl. Doordat de informatie nu gedeeld wordt op de database kunnen mensen vanuit de hele wereld, onderzoeker of vrijwilliger, bij de informatie. Door bekendmaking waar soorten zijn verdwenen, kun je aanpassingen doen om soorten terug te laten komen, waarmee je de biodiversiteit vergroot. ”Aanpassingen aan de natuur en biodiversiteit hebben veel verband met elkaar. De vrijwilligers en onderzoekers dragen dan ook samen bij aan het bouwen van kennisnetwerken”, stelt Wendy. 

Naast deze lokale inspanningen speelt Naturalis Biodiversity Center in Leiden ook een rol bij de inzichten rondom biodiversiteit. Naturalis digitaliseert namelijk natuurhistorische collecties. Jan Hengstmengel is onderzoeker bij Naturalis en coördinator van het digitaliseren van de paddenstoelcollectie. De collectie bestaat uit 250.000 verzamelingen. Het zijn zakjes met gedroogd materiaal van paddenstoelen. Vroeger werden deze collecties nog niet gedigitaliseerd. Daardoor wist men niet wat er in de collectie zat, zeker mensen buiten Naturalis niet. ”Samen met vijf vrijwilligers registeren wij al die verzamelingen. Zodat wij niet alleen zelf weten wat wij hebben, maar ook andere mensen kunnen zien via internet”, vertelt Hengstmengel. Het is belangrijk voor onderzoekers van over de hele wereld om te weten wat alle natuurhistorische musea voor collecties hebben. ”Als we onderzoek doen naar een bepaalde soort, dan zul je materiaal nodig hebben. En als je dat niet online kan vinden dan zul je alle musea van de wereld bezoeken. Dat is natuurlijk onmogelijk”, stelt Hengstmengel.  

De digitalisering van de collecties maakt het mogelijk dat je iets over de biodiversiteit kan zeggen. ”Het is nuttige en bruikbare informatie voor in de toekomst”, vertelt Hengstmengel. Zowel de kennis over de vooruitgang als achteruitgang van bepaalde soorten is belangrijk. ”Je leert dan hoe het met de biodiversiteit gesteld is. De open data spelen daarbij een grote rol”, stelt Hengstmengel. 

Paddenstoel, foto: Wendy Langemaat

Related Post

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *