Door: Jay Hoogeveen
HELSINKI- Het Nederlands voetbalelftal begint binnenkort aan de kwalificatie voor het WK 2026 in Amerika, Mexico en Canada tegen Finland. Sporthistoricus Jurryt van de Vooren vertelt over vergeten oorlogsslachtoffers onder oud-internationals, zijn zorgen over het komende toernooi en waarom voetbal méér is dan sport alleen.
Voor Van de Vooren (1969) is het WK voetbal meer dan een toernooi. “Als historicus zie ik de immense invloed ervan. Maar als het begint, ben ik gewoon die fan die met vrienden voor de buis zit, al dertig jaar lang.”
Hij is de initiatiefnemer van de Nationale Sportherdenking, een jaarlijkse bijeenkomst op 4 mei bij het Olympisch Stadion in Amsterdam, waar sporters worden herdacht die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Ook plaatst hij sport graag in historisch perspectief. Toch denkt hij ook met plezier terug aan “het WK van 1998 met Hiddink en veel te veel bier.”
Vergeten voetballers in de oorlog
Al jaren onderzoekt Van de Vooren Nederlandse voetballers die in de oorlog omkwamen. “Drie jaar geleden stond de herdenking volledig in het teken van voetbal,” vertelt hij. “Ik wilde weten of er internationals zijn gestorven. Dat bleek: ik vond een lijst van 20 tot 25 spelers. Eén van hen was Rein Boomsma, die twee keer uitkwam voor Oranje en in het verzet zat.”
Die lijst deelde hij ook met Louis van Gaal, die toen sprak bij de herdenking. “Toen ik vroeg of het voor hem bijzonder was om terug te zijn in het Olympisch Stadion, zei hij: ‘Nee, maakt me niks uit.’ Maar toen ik vertelde over Wim Andriessen, een Ajacied die in de oorlog overleed, veranderde dat. Van Gaal zei: ‘Dat was mijn jeugdheld. Maar ik kende dit verhaal helemaal niet.’ Toen zag ik: dat raakt hem. Dat is waarom ik dit werk doe: geschiedenis komt dan ineens dichtbij.”
Een toernooi in drie landen en één groot vraagteken
Over het aankomende WK in drie landen is Van de Vooren kritisch. “Het is organisatorisch een zooitje. De politieke spanningen in de VS zijn zorgwekkend. We doen soms alsof sport losstaat van de wereld, maar dat is naïef. Misschien moeten we wel overwegen: willen we daar überhaupt heen?”
De nationale trots die bij zulke toernooien hoort, vindt hij niet altijd relevant. “Het gaat niet alleen over het Nederlands elftal, maar ook over de context. Misschien zijn we straks trots als we níet gaan. Dat zou ook een moreel signaal zijn.”
Geen geschiedenis zonder verhalen
Voetbalgeschiedenis voorspelt niets, vindt hij. “Elke wedstrijd begint met 0-0.” Toch haalt hij graag anekdotes aan. “Als Nederland straks tegen Finland speelt, vertel ik over 1920, toen we met 9-0 wonnen op de Olympische Spelen. Niet omdat het iets zegt over nu, maar omdat verhalen ertoe doen. Daarom bestaan sportprogramma’s: het is tijd vullen tussen reclame met betekenis.”
Een voorbeeld van die symboliek staat naast het Olympisch Stadion. “Iedereen denkt dat het Johan Cruyff is, behalve de kunstenaar zelf. Die had niks met voetbal. Toch werd het een plek van rouw toen Cruyff overleed. Duizenden mensen kwamen hier bloemen leggen. Dat beeld bewijst: mensen geven zelf betekenis aan sport.”
Supporter én historicus
Van de Vooren schakelt moeiteloos tussen zijn rol als onderzoeker en fan. “Juist die combinatie maakt het WK voor mij boeiend. De rituelen, de vergeten helden: dat geeft extra lagen aan wat we zien op het veld.”
En als supporter kijkt hij voorzichtig vooruit. “Ik hoop dat Oranje met lef en plezier speelt. Maar wat ik vooral hoop, is dat we het grotere plaatje blijven zien. Voetbal is erfgoed. Het gaat niet alleen om winnen, maar om wie we zijn – en wie we herinneren.”