De vogelgriep zorgt voor hoofdbrekens bij natuurbeheerders. Hoe beschermen ze vogelpopulaties en beperken ze verspreiding? Afgelopen maandag meldde het ministerie van Landbouw een nieuwe uitbraak voor het eerst in een jaar tijd, dit keer op een kippenboerderij in Putten. Dit heeft direct gevolgen voor wilde vogels, zoals kolonievogels.
Foto: Janke de Haan
Volgens ecoloog Ruben Fijn vormt de vogelgriep vooral een grote bedreiging voor vogels die dicht bij elkaar broeden, zoals de jan-van-gent en de grote stern. Vogelgriep komt in gevaarlijke hoog pathogene en minder gevaarlijke laag pathogene varianten voor. Volgens Fijn hebben vogels vooral last van de hoog pathogene varianten, een variant die zeer besmettelijk is. ‘’Van hoog pathogene varianten worden vogels meestal heel erg ziek en sterven vaak in korte tijd. Dit heeft tot gevolg dat in korte tijd grote aantallen vogels doodgaan.” Dit heeft grote effecten op de populatie van vogels. ‘’Je kunt je voorstellen dat de overdracht van virusdeeltjes in kolonievogels veel sneller gaat dan bij op zichzelf levend broedende soorten. De impact is bij die vogelsoorten dus ook vaak duidelijker dan bij anderen’’.
Fijn stelt dat een grote sterfte van volwassen vogels, of het uitblijven van reproductie zorgt dat zeevogelpopulaties sterk achteruit gaan. ‘’Alleen immuniteit voor het virus kan dan voorkomen dat een (deel)populatie uitsterft. Zo gauw immuniteit optreedt, kunnen populaties weer gaan groeien.”
Het Lauwersmeergebied, waar weinig koloniebroeders leven, is volgens boswachter Jaap Kloosterhuis van Staatsbosbeheer behoorlijk ontsnapt aan de vogelgriep. Volgens Kloosterhuis waren de brandganzen een jaar voordat de vogelgriep landelijk begon te spelen al aan de beurt. Kloosterhuis stelt dat het een grote uitdaging is om de vogelgriep te voorkomen en te beperken. Hij spreekt van een lastig dilemma: ‘’Het is lastig om een afweging te maken wat meer schade aanbrengt; het laten liggen van dode vogels of hele kolonies de vleugels op te jagen. Het gaat om een hardnekkig virus dat niet mee sterft als het dier dood gaat’’, aldus Kloosterhuis. Op plekken waar veel dode vogels kwamen te liggen en veel mensen vogels kwamen kijken is volgens Kloosterhuis besloten de dode vogels weg te halen. Kloosterhuis: ‘’We hebben de dode vogels verzameld in containers en de gemeente is verantwoordelijk voor de afvoer. Er moet zorgvuldig te werk gegaan worden met bijvoorbeeld het desinfecteren van schoenen’’.
De effecten van het virus verschillen per jaar en per categorie. Volgens Kloosterhuis waren bijvoorbeeld vorige jaren de grote stern en de kokmeeuw aan de beurt, maar is het elk jaar weer verschillend. Fijn sluit zich hierbij aan: ‘’Er zijn sterke verschillen tussen jaren. In 2022 gingen heel veel volwassen grote sterns dood, in 2023 vooral juvenielen en in 2024 heel weinig. Er is dus niet echt een peil op te trekken’’.
Kloosterhuis stelt dat virussen écht risicovol worden wanneer de populatie al wankel is: ‘’Vogels die al bedreigd worden hebben te vrezen van dergelijke virussen’’, besluit hij. De vogelgriep blijft de komende jaren een grote uitdaging. Hoewel natuurgebieden zoals het Lauwersmeergebied voorlopig grotendeels aan massale sterfte lijken te ontsnappen, blijven kolonievogels zwaar getroffen door de vogelgriep. Beheerders staan voor moeilijke keuzes om verspreiding tegen te gaan, terwijl ze tegelijkertijd kwetsbare populaties proberen te beschermen. Of zeevogelpopulaties zich op lange termijn kunnen herstellen, hangt af van het ontstaan van immuniteit.