UTRECHT – De rechtbank in Utrecht heeft Leonardo M. op 28 februari een geldboete van in totaal 450 euro opgelegd. De verdachte is op 15 juli 2022 met hoge snelheid tegen een geparkeerde auto opgereden. Dit gebeurde terwijl hij van de politie probeerde te vluchten vanwege een eerder gepleegde woninginbraak. Hiermee heeft hij veel schade veroorzaakt. Daarnaast zorgde hij voor veel gevaarlijke situaties binnen de bebouwde kom.
Wanneer de rechtszaak van start gaat, hangt er een ontspannen sfeer in de zaal. In het publiek zit een aantal nieuwsgierige studenten op de plastic stoelen; familieleden zijn niet aanwezig. De verdachte zit onderuitgezakt op zijn stoel en draagt een grijze, losse broek en een zwarte hoodie. Alleen zijn haar zit netjes strak achterovergekamd. Door zijn houding oogt hij erg ongeïnteresseerd. Wanneer de rechter hem vraagt of hij nerveus is, trekt hij zijn schouders op en zegt: “Nee, ik heb dit toch al eens eerder gedaan.” Zijn advocate zit gedachteloos voor zich uit te staren en wipt onrustig op haar stoel.
Het incident vond plaats om 20.25 uur in het kleine dorpje Eemdijk, gelegen in de gemeente Bunschoten. De verdachte reed met 170 km/u door de straten. Zo ook door de straat van mevrouw Spuibroek, die later een melding maakte bij de politie. Na een harde klap te hebben gehoord, keek ze meteen uit het raam en zag ze de verdachte hard wegrijden. Haar auto was zwaar beschadigd. Andere getuigen zagen dat er mensen opzij moesten springen of hard remmen om de langsrazende auto te kunnen vermijden. “Het was een dollemansrit. De auto kwam met vier wielen los van de weg en raakte de achterzijde van een geparkeerde auto. We mogen blij zijn dat het niet erger is afgelopen”, zo omschrijft de officier van justitie met een bezorgde blik, terwijl ze de verdachte strak aankijkt. Ook de griffier fronst bij het aanhoren van het verhaal over het voorval.
Het is niet de eerste keer dat M. voor de rechter moet verschijnen. Eerder was hij al veroordeeld voor de woninginbraak in Bunschoten-Spakenburg, waarvoor de man was gevlucht, waarbij ook diverse eigendommen van de bewoners waren gestolen. De woninginbraak vond rond 20.00 uur plaats. Verschillende omwonenden hadden de onrust opgemerkt en er melding van gemaakt, waarna de achtervolging plaatsvond. De agenten hebben die avond meerdere tassen met gestolen spullen uit de sloot kunnen vissen dankzij de tips van omstanders.
Na alle feiten te hebben besproken, geeft de rechter M. nog een laatste kans om iets over de zaak kwijt te kunnen. De verdachte mompelt: “Ik heb niks te zeggen, ik kan het me allemaal niet meer herinneren. Het is te lang geleden gebeurd.” Dan staat de officier van justitie op om haar voorstel te doen. Volgens haar zou de gepaste straf een geldboete van 500 euro zijn voor het verlaten van de plaats van het ongeval. Daarnaast zou de verdachte een geldboete van 250 euro moeten krijgen voor gevaarlijk rijgedrag. De advocate protesteert: “Ik vind dit een te hoge straf. De verdachte kan het zich amper herinneren en het is niet ernstig genoeg.” De rechter geeft de advocate gelijk in het feit dat het wel erg lang geleden is. Ernstig genoeg vindt hij het wel. Daarom vermindert hij het geldbedrag naar 300 euro voor het verlaten van de plaats van het ongeval en 150 euro voor gevaarlijk rijgedrag.
Na de uitspraak twijfelt M. geen moment en springt hij op van zijn stoel. “Doei, fijne dag nog”, is het enige wat er nog bij hem uitkomt. Hij heeft nog altijd dezelfde ongeïnteresseerde blik in zijn ogen als hij met een zucht de deur uitloopt. Zijn advocate hobbelt achter hem aan met een tevreden blik op haar gezicht.
Foto: Isabelle Schoppert