1. Met welke doelgroepen werk je tijdens je stage en hoe heb je dat ervaren?
“In mijn eerste jaar heb ik stage gelopen in de ouderenzorg. Op dit moment loop ik stage bij een instelling voor mensen met een lichte verstandelijke beperking, gedragsproblematiek of autisme. Ik vond het eerst heel spannend om één op één tijd door te brengen met cliënten, maar hoe verder ik in mijn stage kwam, hoe beter dit ging. Wel heb ik gemerkt dat sommige cliënten het niet zo fijn vinden om door een zeventienjarige student geholpen te worden. Mijn stage denkt wel heel erg met mij mee. Ze zorgen er altijd voor dat er iemand is die ik kan aanspreken als ik iets moeilijk of spannend vind.
2. Heb je wel eens een heftige situatie meegemaakt tijdens je stage?
“Het kan natuurlijk gebeuren dat een client een slechte dag heeft en dan geïrriteerd is. Bij mijn eerste stage gebeurde dat wel vaker. Er was bijvoorbeeld een vrouw die helemaal van slag was en naar huis toe wilde. Ze werd boos op mij, pakte me bij mijn arm en zei dat ze de politie zou bellen omdat ik tegen haar loog en haar voor gek zette. Een collega had iets gezegd om haar te kalmeren, maar dat maakte de situatie juist erger.”
Hoe ga je daarmee om?
“Ik probeer zo oppervlakkig mogelijk te blijven over mijn collega’s, want je wilt hen ook niet in een slecht daglicht zetten. De cliënt probeer ik rustig te houden door medeleven te tonen en te zeggen dat ik ze begrijp, maar ook duidelijk te zijn dat niet alles altijd mogelijk is. En rustig blijven, je kan niet boos terug gaan doen want dat werkt al helemaal niet.”
3. Hoe goed voel je je voorbereid op je stage door je opleiding?
“Er zijn wel lessen die je voorbereiden op lastige situaties, maar niet heel veel. Het zijn dan lessen met een soort acteur. Ik vind die lessen zelf echt helemaal niks. Je kan het allemaal oefenen in de les, maar uiteindelijk zijn dat nagespeelde situaties en in de praktijk gaat het toch anders. Ook vind ik dat we op school heel erg bezig zijn met verslagen schrijven, in de praktijk kom je dit weinig tegen. Rapporteren moet ik op stage elke dag doen, maar dat leer ik op school eigenlijk niet. Dan kijk ik naar opdrachten die ik wel moet doen en denk ik: wat heb ik hier nou aan in de praktijk? Echt helemaal niks.”
4. Hoeveel stagevergoeding krijg jij en vind je dit genoeg?
“Ik krijg wel stagevergoeding, het is niet veel, maar het is wel te doen. Je kan ook helemaal niks krijgen dus ik ben wel tevreden met wat ik krijg. Ik denk dat het wel helpt als ze meer stagevergoeding gaan bieden. Ik vind eigenlijk wel dat er een minimaal stagevergoeding bedrag moet zijn.”
Denk je dat de lage stagevergoedingen negatieve invloed kunnen hebben op het personeelstekort in de zorg?
“Ik denk het wel, al helemaal als ik kijk naar een vriendin van mij die een mbo-stage buiten de zorg doet. Zij krijgt zes keer zo veel als dat ik krijg, voor hetzelfde aantal uur.”
5. Wat is het mooiste aan je stage en zie je jezelf later nog in de zorg werken?
“Ik vind het gewoon heel fijn dat je mensen kan helpen en dat je mensen ook kan zien groeien. Ik had het er gisteren nog over met een collega: een oude bewoner woonde eerst onder begeleiding en is nu volledig zelfstandig en weer aan het werk. Dat is echt heel mooi om te zien. Of ik mezelf later in de zorg zie werken weet ik nog niet zeker, maar als ik iets zou moeten kiezen dan wel met de doelgroep waarmee ik nu werk, mensen met een licht verstandelijke beperking, autisme of gedragsproblemen.”
foto: Lisanne Trio, “Ik vind het gewoon heel fijn dat je mensen kan helpen en dat je mensen ook kan zien groeien”