10 mei 2025

Een gebroken stilzwijgen: hoe A. Talhaoui’s bekentenis leidde tot de vrijspraak van M. Bouchagratan

Wat als jouw vrijheid afhangt van iemand die weigert te praten? Voor M. Bouchagratan betekende het zwijgen van medeverdachte A. Talhaoui 52 dagen in voorarrest. Pas toen Talhaoui besloot openheid van zaken te geven, draaide de zaak. Zijn onverwachte bekentenis bleek het breekpunt dat leidde tot vrijspraak.

De Utrechtse rechtbank was vrijdagmiddag het toneel van een opmerkelijke wending. M. Bouchagratan werd verdacht van het vervoeren van een kilo cocaïne, gevonden onder de bijrijdersstoel van een huurauto waarin hij samen met A. Talhaoui zat. De zaak leek eerder duidelijk: drugs in de auto, dus beide mannen verdacht.

Volgens M. Bouchagratan wist hij nergens van. “Ik zat op mijn telefoon,” herhaalde hij meermaals. De rechter fronste: was het echt geloofwaardig dat hij niets doorhad, terwijl iemand onderweg in Apeldoorn instapte en drugs in de auto legde?

Wat de zaak bijzonder maakte, was de late draai van medeverdachte A. Talhaoui, ook bekend als “gladde 033”. Waar hij bij zijn aanhouding nog zweeg, besloot hij later – toen hij tijdelijk vrijkwam – alsnog te verklaren. Volgens hem was het zijn plan geweest om naar Apeldoorn te rijden, waar een derde persoon instapte en het blok cocaïne onder de stoel schoof. M. Bouchagratan zou van niets hebben geweten.

“Mijn familie zei tegen mij: de waarheid komt toch altijd boven water,” verklaarde A. Talhaoui in de rechtszaal. Maar die waarheid kwam laat – voor M. Bouchagratan zelfs 52 dagen te laat.

De officier van justitie reageerde scherp: “Je hebt Mohammed ontzettend genaaid.” A. Talhaoui knikte instemmend. “Daar heb ik ook heel veel spijt van.” Toch overtuigde zijn bekentenis uiteindelijk ook het Openbaar Ministerie. Alle signalen wezen erop dat A. Talhaoui de hoofdverantwoordelijke was en dat M. Bouchagratan slechts was meegegaan omdat hij nog geld van hem tegoed had.

De rechter bleef kritisch. “Toen er in Apeldoorn iemand instapte, dacht jij er niet aan om te vragen wie dat was of waarom?” vroeg de voorzitter aan M. Bouchagratan. Die hield vast aan zijn eerdere verklaring: “Nee, ik zat op mijn telefoon.” Na de herhaling van deze woorden bleek er wel ruimte voor zelfreflectie: “Ik had misschien minder naïef moeten zijn.” 

Toch vond de meervoudige kamer dat er onvoldoende bewijs was dat Bouchagratan wist van de drugs. De kernvraag – of hij bewust betrokken was – kon niet met zekerheid worden beantwoord. En in het strafrecht geldt dan: voordeel van de twijfel.

“U wordt vrijgesproken en kunt deze zaak achter u laten,” sprak de rechter. Opgelucht verliet M. Bouchagratan de zaal. Voor A. Talhaoui blijft vooral de spijt hangen – om wat hij verzweeg, en wat dat de ander kostte.

Related Post

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *