‘’Je praat over de diepste dingen met patiënten en jij begeleidt mensen daarin’’
De beeldvorming over euthanasie in de media is volgens experts te eenzijdig (Human, 2024). Het onderwerp vereist nuance en aandacht vanuit verschillende perspectieven. Huisartsen staan dichtbij de patiënt, maar de stem van de huisarts over euthanasie wordt zelden gehoord in de media. Huisarts Smit vertelt de hulp die hij biedt.
‘’Met de nabestaanden zijn we toen Chinees gaan eten’’
Smit werkt inmiddels meer dan twintig jaar als huisarts in Dronten en voert al zestien jaar euthanasie uit. Zijn eerste ervaring is hem sterk bijgebleven. ‘’Voor het eerst dat proces doorlopen maakt je zenuwachtig, omdat je het natuurlijk helemaal juist wil doen. Gelukkig verliep alles goed en begeleidde de familie mij óók een beetje. We moesten wachten op de controlerend arts en naderhand zijn we met de nabestaanden Chinees gaan eten. We maakten er een ontspannen moment van en dat maakte het lichter.’’
Euthanasie is voor Smit niet alleen medisch handelen, maar ook intens menselijk werk: “Je maakt actief een einde aan iemands leven. Dat is iets heel belangrijks, en je kunt erop afgerekend worden als je het niet zorgvuldig hebt gedaan. Die angst heb je altijd wel.” Toch is het juist die verantwoordelijkheid die hem scherp houdt. ‘’In heel duidelijke situaties waarbij een patiënt fysiek niet meer in staat is om nog goed te leven en zelf overduidelijk achter het besluit staat, valt het mij minder zwaar. Maar ik vind het wel belangrijk dat ik tijd neem en goede gesprekken blijf voeren. Dat is ons vak.”
‘’Ik kon daar van wakker liggen’’
Er zijn ook minder duidelijke situaties waarin de patiënt weliswaar lijdt, maar niet aan de wettelijke voorwaarden voldoet. “Dan moet je iemand vertellen dat je de euthanasie niet kunt uitvoeren. Meestal is daar begrip voor, als je het goed uitlegt.” Hij benadrukt het belang van duidelijke communicatie: “Het is cruciaal dat mensen weten waar ze aan toe zijn. Dat is soms best moeilijk.” Hij kent het gevoel van machteloosheid als hij een patiënt niet kan helpen. ‘’Zeker als je iemand wat langer kent, is het heel moeilijk om ‘nee’ te zeggen.” Hij erkent dat hij dat in zijn beginjaren moeilijker vond dan nu. “Vroeger kon ik daar van wakker liggen, maar dat heb ik niet meer.”
Bij psychisch lijden trekt Smit zelf een duidelijke grens. “Psychische aandoeningen zijn sowieso lastig. Die doen wij meestal niet in onze praktijk.” De complexiteit van psychische problematiek maakt het moeilijk om te beoordelen of euthanasie de enige en juiste oplossing is. “Als je in een depressie zit, weet je nooit of het op een gegeven moment toch behandelbaar wordt. Daarom zeg ik bij die patiënten meestal al bij voorbaat dat ik hen niet kan helpen. Ik verwijs hen dan naar een andere arts of de Levenseindekliniek.”
‘’Ik had alle begrip voor hem, maar ik kon niet helpen’’
Sommige patiënten moeten lang wachten op hulp bij euthanasie. Zo heeft Smit een patiënt met Parkinson in de praktijk gehad die niet meer goed kon lopen. Smit vond op dat moment zijn toestand niet ‘slecht’ genoeg. ‘’Ik had alle begrip voor hem, maar ik kon niet helpen. Hij is doorverwezen naar de Levenseindekliniek en heeft nog twee jaar op een wachtlijst gestaan.” Die stroperigheid vindt hij jammer, al erkent hij het belang van zorgvuldigheid: “Je gaat niet over één nacht ijs.”
Twijfel is voor Smit sowieso een belangrijk signaal. “Bij twijfel moet je pas op de plaats maken. Als arts moet je zeker zijn van je zaak, en de patiënt zelf ook .”
Praat over euthanasie
Wat Smit telkens benadrukt, is de rol van de huisarts ‘’achter de voordeur”. “Wij maken leed van dichtbij mee. Dat blijft grotendeels verborgen en ik zou willen dat het een normaal gespreksonderwerp is in ieder gezin.” Die normalisering en openheid over euthanasie is belangrijk, vindt hij.
Smit voerde in de afgelopen zestien jaar ongeveer twintig keer euthanasie uit. “En alles is perfect gelopen,” zegt hij stellig. Hij twijfelt er niet aan dat goed uitgevoerde euthanasie echte hulp betekent. “Mensen die weten dat ze gaan overlijden en oud zijn, vinden vaak berusting. Dat het zelfs een ontspannen onderwerp kan zijn, dat wist ik vroeger ook niet.”