Een week na de heftige anti-immigratiedemonstratie op het Malieveld maakt Milav, een 22-jarige vrouw die in 2021 uit Syrië vluchtte, zich zorgen. “Het ligt lastig voor ons. Niet alle vluchtelingen zijn hetzelfde. Aan de andere kant hebben ze (de demonstranten, red.) ook gelijk”, zegt ze. Ze voelde zich welkom toen ze hier kwam, maar is bang dat de regels rondom asiel en migratie aangescherpt worden.
Milav woonde haar gehele jeugd in de stad Al-Malikiyah, helemaal in het noordoosten van Syrië. In 2011 brak er een burgeroorlog uit na protesten tegen president Assad. Terwijl het Syrische regime zich terugtrok uit de Koerdische gebieden, probeerden milities aldaar hun macht uit te breiden. IS en onder andere Turkije raakten hierdoor ook in conflict, omdat deze partijen de groeiende macht als een bedreiging zagen.
Kerkasiel in Leiden
In 2021, toen ze 18 was, vluchtte ze met haar twee broertjes, vader en moeder naar Nederland vanwege de oorlog. “Van tevoren wist ik niks over Nederland. De vlucht was moeilijk.” Milav vond het vooral moeilijk om alles achter te laten. “Ook was het moeilijk om een huis te krijgen.” Ze kreeg met haar gezin opvang in een kerk in Leiden. Ze bracht daar acht maanden door. Haar gezin sliep op één kamer. “Dat vond ik echt moeilijk, in Al-Malikiyah – waar ze vandaan kwam – hadden we een huis, een eigen kamer, een auto en gingen we naar school. Mijn moeder werkte daar als docent.”
Cultuurshock
Ondanks dat haar leven volledig op de kop stond, voelde ze zich hier heel welkom. Maar ze merkte al snel dat de cultuur hier heel anders is dan in Syrië. “Korte broeken werden daar niet gedragen, net als korte shirtjes, dat gebeurt hier wel.” Ze heeft er weinig moeite mee. “Mensen moeten zelf dragen wat ze willen,” vindt ze.
Of er nog meer culturele verschillen zijn, daar moet ze even over nadenken.
“Wat ik heel gek vond: in Syrië zijn we heel gastvrij. Nederlanders zijn, ik wil niet zeggen gierig, maar minder gulzig dan wij. Als je hier naar de buurvrouw gaat, krijg je één stukje taart. Bij ons in Syrië mocht je pakken wat je wilde.” Ze weet nog een voorbeeld te bedenken. “Nederlanders zijn daarnaast heel direct. Soms is dat lastig om te begrijpen. Voor jullie is het normaal om duidelijk te zijn. Bijvoorbeeld vorige week in de klas. Een jongen zat achter mij en die was aan het praten. De docent zei meteen: ‘Hou je mond.’ Dat is heel direct.”
Taal is de sleutel
Na haar vlucht uit Syrië merkte Milav dus meteen de grote verschillen tussen de culturen. Ondanks dat doet ze haar best zich aan te passen aan de Nederlandse cultuur. In het interview spreekt ze redelijk verstaanbaar Nederlands. Ze vindt het erg belangrijk om de Nederlandse taal te leren. “De eerste stap is: je moet de taal leren. Dat is stap één. Daar ben ik nu al die tijd al mee bezig.” Ze volgt met andere studenten een zogeheten NT2-opleiding. Ze leert hier de Nederlandse taal en gaat drie dagen per week naar school.
De politieke situatie komt ook wel eens aan bod bij haar klasgenoten. Toch heeft Milav er weinig moeite mee. “Ja, sommige politieke dingen liggen wel ingewikkeld. Soms is dat heel lastig. Maar je hoeft het niet altijd met elkaar eens te zijn. Dat zijn de problemen van het Midden-Oosten. Ik heb daar verder geen problemen mee. Ik accepteer hun mening, en dan accepteren zij mijn mening ook.”
Ook haar gezin is druk met integreren. Zo studeert haar oudste broer op het mbo en haar jongere broertje op havo/vwo. “Mijn moeder leert nu ook Nederlands. Ze was lange tijd docent in Syrië. Dat wil ze hier ook worden.” Haar vader werkt momenteel, net als in Syrië, als buschauffeur. Thuis eten Milav en haar familie nog wel Syrisch. “Maar ik wil wel heel graag Nederlands eten proberen,” benadrukt ze.
Toekomst in Nederland?
Het leven van Milav en haar familie in Nederland lijkt ze momenteel goed af te gaan. Maar ze hebben geen verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. De overheid moet in een later stadium opnieuw beslissen of ze hier mogen blijven, of dat ze terug moeten naar Syrië, mits het daar veilig is.
Het is kort na de anti-immigratiedemonstratie op het Malieveld. Milav maakt zich zorgen. Ze vindt de rellen niet goed. “Het ligt lastig voor ons. Niet alle vluchtelingen zijn hetzelfde. Aan de andere kant hebben hun [de demonstranten, red.] ook gelijk. Het is hun land, maar: niet alle vluchtelingen zijn hetzelfde.” Ze vervolgt: “Een voorbeeld: er zijn moslims die hier moskeeën willen bouwen. Maar dit is geen islamitisch land. Ik ben moslim, ik ben Koerdisch. Maar ik doe die dingen in mijn huis.”
Negatief beeld
Ze vindt dat er een negatief beeld is over Syrische vluchtelingen, en wijst naar voorbeelden in Amsterdam. “Ze kijken alleen naar de probleemgevallen, niet naar de vluchtelingen die studeren, werken voor Nederland.”
Of ze zich aangesproken voelt als er negatief gesproken wordt over Syriërs? “Ik voel mij niet een Syriër, ik voel me Koerdisch. De Nederlanders hebben geen goede indruk van Syriërs. Daarom zie ik mij niet als Syriër maar als Koerd. Wij zijn onderdeel van Syrië, maar hebben andere gewoonten: de taal, cultuur, kleding, leefstijl. We zijn een geopend volk, in tegenstelling tot andere volken.”
Ze is, mede dankzij de protesten, bang dat ze hier misschien niet mag blijven. “Ik ben wel bang dat dat – de uitzetting – gaat komen. We hebben hier nu ons leven, een toekomst. We hebben hier wat opgebouwd. Het is moeilijk om nog een keer opnieuw te beginnen.”
Toekomst
Desondanks voelt Milav zich nu meer Koerdisch dan Nederlands. “Het komt niet zo makkelijk en zo snel, ik ben pas een paar jaar in Nederland.” In de toekomst wil ze de culturen graag combineren: “Ik denk half-half. Ik vind het juist een mooie combinatie.”
De achternaam van Milav is niet genoemd in het interview vanwege privacy.
Photo by Ricardo Gomez Angel on Unsplash

