Het klinkt misschien opmerkelijk. Maar de gemeente samen met vrijwilligers uit de regio zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van de Oekraïners. “Dit is de eerste keer dat we dit zo doen.” Verteld Frank van Rijk, verantwoordelijk voor de vluchtelingenopvang van de Oekraïners in de gemeente Rijssen-Holten.
De gemeente staat voor het eerst voor de monumentale taak om samen met de vrijwilligers zelf alle opvang te regelen. In het land klinkt af en toe wat gerommel dus ik vroeg Frank hoe hij hier naar keek “Ik weet niet hoe dit loopt in de rest van het land maar tot nu toe loopt het hier prima” aldus Frank, als ik hem vraag hoe het is verlopen met al die extra verantwoordelijkheid vertelt hij “Hier hebben we gedaan wat past bij onze gemeente en is het draagvlak om die mensen te helpen erg groot. Rijssen-Holten is een voornamelijk gereformeerde gemeente dus over het algeheel leeft de bevolking mee met de Oekraïners, en willen ze actief helpen.” Als ik vraag hoe ze het precies hebben aangepakt vertelt hij: “Samen met burgers, bedrijven en de gemeente hebben we locaties gezocht om deze mensen te huisvesten. Vervolgens regelen we met vluchtelingenorganisaties en het Rijk hoe ze hun leefgeld en andere voorzieningen krijgen.”
Frank heeft een kritische kijk op hoe de media verslaggeeft over de oorlog in de Oekraïne. Als teamleider communicatie en organisator van de vluchtelingenhulp heeft hij een unieke kijk Hij verteld: ”Het is begrijpelijk maar ook erg jammer dat we zo weinig verslaggevers op de grond hebben. Soms kan je door de bomen het bos niet meer zien.” Toen ik vroeg hoe hij de berichtgeving over de vluchtelingen ziet zei Frank: “Je ziet ook erg weinig over hoe de Oekraïners het hier doen, zelfs wij als gemeente hebben soms weinig zicht op de mensen die door Nederlanders zijn opgevangen in hun eigen huizen. Wel denk ik dat als de Oekraïners niet met de media willen spreken dat je ze ook niet moet dwingen. We meten op mijn afdeling erg vaak het draagvlak en momenteel zijn onze mensen nog erg positief over de Oekraïners.”
