Interview met vluchtelingenwerker: “Geen werk voor tere zieltjes”

Een nieuwe oorlog brengt weer een nieuwe vluchtelingenstroom. Duizenden mensen werden aan het begin van het conflict in Oekraïne ontheemd en vluchtten naar het westen. In Nederland komt een deel van deze nieuwkomers terecht in een opvang. Johan Sieswerda werkt al sinds de jaren 90 met vluchtelingen. “Je moet verhalen die ze vertellen niet mee naar huis nemen.”

Foto: Wiedse Veenstra

Geschreven door: Wiedse Veenstra

Al sinds de vluchtelingenstroom die voort kwam uit het conflict in voormalig Joegoslavië is Sieswerda werkzaam in vluchtelingenwerk. “Ik bedacht op een gegeven moment dat ik wel een verschil kon betekenen omdat ik Russisch sprak.” In voormalig Joegoslavië sprak men een Slavische talen. Deze talen zijn verwant aan het Russisch. “Dat is handig omdat ik dan een klein beetje kan vertalen.”

Sieswerda werkt nu in de crisisopvang van Heerenveen. Hij registreert nieuwkomers en gaat ook het gesprek met hen aan. “Ik vraag ze wat voor werk ze doen, waar ze vandaan komen en wat hun gezinssamenstelling is”, legt Sieswerda uit. Dat is nodig omdat de volgende stap een onderdak elders in Friesland is. “Je weet natuurlijk niet wat ze hebben meegemaakt. Dus we nodigen vluchtelingen uit voor een gesprek met wat koffie en thee.

De verhalen die hij te horen krijgt van Oekraïners zijn soms erg luguber. “Ik heb mensen gesproken die direct te maken hebben gehad met oorlog”, zegt hij. “Bijvoorbeeld mensen die overal lijken hebben zien liggen. Maar ik ken ook mensen die zijn verkracht door Russische militairen. Dat zijn dan ook redelijk beeldende verhalen. Ik was eerst wel eens verbaasd dat men daar zo open over deed, maar men moet zijn of haar verhaal gewoon kwijt kunnen. Het moet er gewoon uit. Ik denk omdat Oekraïners ook Russisch spreken ze mij als een uitlaatklep gebruiken. Wie ben ik dan om dat tegen te houden? Want hoe langer dat blijft hangen, hoe meer last je daar van kunt krijgen.”

Kinderen zijn dan net wat anders. In Oekraïne spreekt men voornamelijk Oekraïens. Russisch wordt er wel gesproken, maar het is niet de voertaal. De kinderen die in Heerenveen aankomen spreken, naast Oekraïens, alleen basis Russisch. Sieswerda weet alsnog wel met hen te communiceren. “Sommigen komen als zombies aan”, vertelt hij. “Hen probeer ik dan vooral open te breken met gekke grappen of we gaan even een balletje trappen. Meestal vraag ik aan hun ouders wat ze hebben mee gemaakt.”

In mei 2022 was het opvangcentrum in Ter Apel in het nieuws. De omstandigheden zouden daar niet menselijk zijn. Het centrum zou overvol zitten, het zou daar onhygiënisch zijn en kinderen zouden er verwaarloosd worden. Toen er mensen buiten op een grasveld moesten slapen heeft het centrum in Heerenveen honderd mensen overgenomen. “En die zijn dan ook dolblij dat ze in Heerenveen zitten.” De omstandigheden zijn er iets beter dan in Ter Apel. “Maar op dit moment zitten we natuurlijk wel tegen een capaciteitsprobleem aan. Op een gegeven moment hebben we niet genoeg woonruimtes meer. Het beste dat we dan nog kunnen doen is een gesprek met ze aanknopen.” Volgens Sieswerda kijken vluchtelingen niet zo zeer naar de accommodaties in het centrum in Heerenveen. “Maar meer naar hoe er met hen wordt omgegaan als mens.”

Add Comment

Required fields are marked *. Your email address will not be published.