D.Dolsma
HOOGEVEEN- Afgelopen weekend vond de allereerste gamebeurs van Drenthe plaats. Na eerder succes van andere gamebeurzen in bijvoorbeeld Tilburg, Hengelo en Joure was nu ook Drenthe aan de beurt. Het evenement trok veel bezoekers en toonde aan dat er ook in Drenthe en omstreken vraag is naar dit soort evenementen. Michael Steenbergen, de organisator van Gamebeurs Drenthe, blikt tevreden terug: ‘Mijn doel was dat mensen met een glimlach vertrokken, en dat is gelukt.’
De beurs bood een breed scala aan stands met (retro) games, (retro) consoles en stands met merchandise en andere koopwaar, zoals onder andere baby- en kinderkleding. Daarnaast stond de hal ook vol met gamingapparatuur om uit te proberen, zoals een VR-headset en racingsimulator. Om de sfeer compleet te maken, werd er gamemuziek afgespeeld. “Of het nu een jong gezin was dat een plushy kwam kopen of een 50-plusser op zoek naar een klassieke Atari, iedereen had het naar zijn zin.” Er was ook speciale aandacht voor rolstoelgebruikers, zodat ook zij optimaal van het evenement konden genieten en voldoende ruimte hadden om zich te bewegen. De beurs trok uiteindelijk meer bezoekers dan verwacht. “We hadden ingeschat tussen de 500 en 1000 bezoekers te ontvangen, het werden er maar liefst 2100,” aldus Steenbergen.
Op deze en andere gamebeurzen zijn het voornamelijk standhouders, die vaak door heel Nederland en België reizen om hun spullen te verkopen. Het is dan ook belangrijk dat zij een goede ervaring hebben en dat de beurs goed georganiseerd is. “Je wilt niet dat ze hun tijd en geld verspillen,” legt Steenbergen uit. Hoewel de officiële evaluatie nog moet plaatsvinden, heeft hij al veel positieve reacties van de standhouders ontvangen.
Op de vraag of er volgend jaar weer een gamebeurs in Drenthe komt, zegt Steenbergen: “Het plan was om dit jaar te organiseren en daarna te kijken of we volgend jaar door wilden gaan.” Maar meteen nadat de beurs was afgelopen, ontving Steenbergen al berichten van standhouders die zich wilden inschrijven voor volgend jaar “Dus ja, er komt een tweede editie.”
Foto: Michael Steenbergen