Laas Terpstra (54) uit Kampen groeide op in een klein Fries dorp, in een streng protestants gezin. Als jongen droomde hij ervan predikant te worden, maar het leven liep anders. Na studies theologie en een eerste baan als docent kerkgeschiedenis in België, staat hij nu via omwegen voor een diverse groep studenten bij Hogeschool Windesheim. Vanaf zijn bureaustoel vertelt Laas openhartig over zijn jeugd, hoe zijn loopbaan onverwachte wendingen nam en hoe hij zijn studenten helpt omgaan met uiteenlopende achtergronden en overtuigingen. 

Wat voor rol had het geloof in uw jeugd? 
“Het geloof speelde bij ons thuis een grote rol. We gingen elke zondagochtend naar de kerk en mijn ouders vervulden daar verschillende functies, zoals ouderling of diaken. Een diaken regelt de collecte en verdeelt de opbrengsten, bijvoorbeeld om gemeenteleden in financiële problemen te helpen, soms met een gift, soms met een renteloze lening. Een ouderling bezoekt gemeenteleden in de wijk, bij geboortes, ziektes of gewoon om te vragen hoe het gaat. Mijn vader was vaak scriba, degene die de notulen maakte van vergaderingen, nog in de tijd zonder computer. Thuis baden we altijd voor en na het eten en lazen we na de maaltijd uit de Bijbel. Het geloof zat verweven in ons dagelijks leven en beïnvloedde hoe we naar elkaar en de wereld keken.” 

Hoe heeft uw geloof uw keuzes in studie en werk beïnvloed? 
“Toen ik een jaar of twaalf was, dacht ik dat predikant worden iets voor mij zou zijn. Tijdens mijn studie theologie merkte ik echter dat het in de praktijk niet echt bij me paste. Tijdens een stage in Ens dacht ik: ik kan dit allemaal wel, maar ik vind het niet leuk genoeg om er mijn hele leven mee bezig te zijn. Omdat ik al halverwege mijn studie theologie zat, heb ik die wel afgerond. Via een vriend belandde ik daarna in België, waar ik kerkgeschiedenis ging doceren. Hier stond ik elk voorjaar als gastdocent kerkgeschiedenis te doceren, eerst 1 module, later 2. Dat doe ik nu al 25 jaar. Gaandeweg mijn carrière heb ik mijn eerstegraadsbevoegdheid godsdienst behaald en tweeënhalf jaar geleden kreeg ik de kans om bij Windesheim te beginnen. Mijn geloof heeft indirect altijd een rol gespeeld in de keuzes die ik heb gemaakt. Het heeft me gevormd en me geleerd om studenten niet alleen kennis bij te brengen, maar ook om hen te helpen nadenken over hun eigen levensbeschouwing en die helder onder woorden te brengen.” 

Wat spreekt u zo aan in uw werk als docent theologie en levensbeschouwing? 
“Voor mij zit het mooiste van mijn werk in de enorme diversiteit van de studenten. Windesheim heeft christelijke wortels, maar studenten komen uit allerlei achtergronden: sommigen willen predikant worden, anderen zijn geboeid door levensbeschouwelijke vragen of spirituele tradities, zoals hekserij. Die mix kan soms botsen, maar juist dat is waardevol. Iedereen heeft een eigen levensbeschouwing en het is mijn taak studenten te leren onderzoeken waar hun ideeën vandaan komen en hoe ze die kunnen onderbouwen. Ze leren in gesprek te gaan met mensen die totaal anders denken dan zij. Daarnaast gaat mijn werk verder dan theorie en geschiedenis. Studenten lopen stage in kerken, buurthuizen of maatschappelijke organisaties en leren gesprekstechnieken, reflectie en analyse. Voor mij betekent het ook dat ik kan werken met kerkgeschiedenis en kunst, onderzoek kan begeleiden en mijn kennis kan delen. Het mooiste vind ik dat studenten via onze lessen hun eigen weg leren vinden in een wereld die ontzettend divers is. Soms is dat best lastig, want een college heeft altijd een bepaalde insteek. Maar we leren studenten vooral met elkaar in gesprek te gaan over levensvragen die we allemaal tegenkomen. Iedereen heeft een eigen levensbeschouwing en soms botst dat, bijvoorbeeld tussen studenten met een sterke christelijke achtergrond en anderen die heel anders in het leven staan. Het mooie is dat ze leren daarover in gesprek te blijven en samen naar een weg te zoeken. Dat probeer ik in mijn lessen altijd te stimuleren.” 

Lukt het u om neutraal te blijven, gezien uw eigen achtergrond? 
“Nee, dat lukt nooit helemaal. Studenten weten dat ik christelijk ben, maar ik wil niet dat ze denken zoals ik denk. Het gaat erom dat zij hun eigen mening ontwikkelen en leren beargumenteren. Ik vraag ze nooit simpelweg: wat vind je? Maar wel: waarom vind je dat? Hoe kom je tot die gedachte? Die verdieping vind ik het mooiste aan mijn beroep.” 

Wat hoopt u zelf nog te ontdekken of te ervaren, in uw werk of geloof? 
“Ik ben heel blij met mijn baan. Hij past goed bij mij en sluit aan bij hoe ik naar het leven kijk. Diversiteit vind ik belangrijk, en ik zie het als mijn taak om wezenlijke thema’s door te geven aan de volgende generatie. Soms word ik uitgeleend aan de pabo of de tweedegraadslerarenopleiding voor modules levensbeschouwing en dat verbreedt mijn werkveld. Daarnaast werk ik ook nog deeltijd in het voortgezet onderwijs, op het Emelwarde College in Emmeloord. Hier geef ik Nederlands en godsdienst. Voor de toekomst hoop ik vier dagen per week bij Windesheim te werken. De combinatie van verschillende banen is best veel, maar ik geniet ervan. Uiteindelijk draait het er voor mij om studenten te helpen ontdekken wie ze zijn, hoe ze hun levensbeschouwing vormgeven en hoe ze daar met anderen in gesprek over kunnen gaan.”  

Foto door: Femke Baan