Een leven zonder geluid is voor horende mensen lastig voor te stellen. Rosita van Ee (53) uit Apeldoorn werd slechthorend geboren. Als kind kon ze nog wel wat horen, maar haar gehoor ging in de loop der jaren alsmaar verder achteruit. “Ik kreeg mijn eerste dochter toen ik 25 was, destijds was mijn gehoor al zo goed als weg.” Op haar veertigste werd ze doof. Toch groeide ze op in een horende wereld, zonder ooit een ander doof persoon te ontmoeten.
Het is zondagavond. Rosita is de hele dag weggeweest om haar man Iwan te steunen bij de Dam-tot-Damloop in Amsterdam. Hij heeft kort voor de loop zijn arm gebroken en heeft daardoor niet goed getraind, maar komt toch thuis met een medaille en een grote glimlach. De sfeer zit er goed in. Rosita zet haar ondertitelings-app aan en stelt zich even voor. “Ik ben Rosita van Ee, grafisch ontwerper sinds mijn 18e. Ik heb twee dochters en twee kleinkinderen, bijna drie.” Ze laat een trots lachje vallen en denkt even na. “En ik ben eigenlijk zo lang als ik me kan herinneren slechthorend en sinds de laatste 20 jaar hoor ik bijna niks meer” Ze is niet helemaal doof, harde geluiden kan ze soms nog wel horen.
Het is haar niet bijgebleven wanneer ze er voor het eerst achter kwam dat ze slechter kon horen dan andere kinderen. “Ik kreeg op de basisschool uitleg slecht mee als ik achterin de klas zat, maar ik dacht dat dat voor iedereen zo was. Uiteindelijk kwam het besef pas toen ik op de middelbare school zat.” Ze is even stil en kijkt peinzend naar de ondertitelings-app op haar telefoon, maar vertelt dan verder. “Op de middelbare school werk je met groepjes, en daarin kon ik eigenlijk niet mee met de rest. Ik kon wel een beetje liplezen, maar een drukke groep meiden is simpelweg niet bij te benen.” De onzekerheid die dat met zich meebracht, probeerde ze te camoufleren. Ze gaf ontwijkende antwoorden en was in de klas veel aan het treiteren. “Ik moest bijna elke week nablijven omdat ik weer ‘vervelend’ was geweest. De docenten zeiden dat ik niet oplette, en daar ging ik maar al te graag in mee. Dat was makkelijker dan toegeven dat ik het niet kon horen.” Achteraf ziet ze het als een vorm van onmacht — een poging om niet anders te lijken dan de rest.
Op haar 16e besloot ze toch om aan de bel te trekken. Haar ouders snapten er maar niks van. “Als ik het opbracht, dan gaven ze iets anders de schuld. ‘Je bent gewoon verlegen, je durft niet veel.’ En ik vond dat heel moeilijk, het werd ook een beetje geassocieerd met dom zijn. Zo had ik op de lagere school bijvoorbeeld de hoogste Cito-score die je kon hebben. Maar toch stuurden ze me naar de mavo.” Ze kijkt gefrustreerd weg en er valt een peinzende stilte. Na een paar seconden herpakt ze zich en komt ze terug op het hoofdonderwerp. “Goed, op mijn 16e ging ik dus naar een audiologisch centrum. Daar hebben ze allemaal audiometrische testen afgenomen m.b.t. toon- en spraakaudiometrie. Daar wisten ze meteen dat het goed mis was. De resultaten waren dan ook verbijsterend slecht: in mijn linkeroor was mijn gehoor eigenlijk al helemaal weg, en in mijn rechteroor hoorde ik nog voor zo’n 45 procent.”
Omdat gebarentaal nog niet was geaccepteerd (dat werd in 1981 pas erkend als officiële taal) leerde ze goed mondeling communiceren. Daardoor draaide ze volledig mee in een wereld met horenden, en voelde ze zich als dove erg alleen. “Gebarentaal had ik nooit geleerd, maar horen kon ik ook niet. Daardoor belandde ik in een soort middenkloof: ik hoorde niet bij de horenden, maar ook niet bij de doven.” Er galmt een teleurstelling door haar stem. “Mensen denken ook vaak dat ik niet doof ben, omdat ik goed kan praten. Zo word ik vaak als arrogant gezien, of reageren mensen vol onbegrip als ik zeg dat ik doof ben. Dat is voor mij enorm frustrerend.” Ze friemelt nerveus met haar trouwring en haalt diep adem. “Als je zo alles op een rijtje zet klinkt het wel somber zeg!”
Toch heeft ze haar draai in de horende wereld gevonden. “Inmiddels zijn we 30 jaar verder en voel ik me thuis in een wereld die als de mijne voelt. De mensen in mijn directe omgeving geven mij de ruimte om mijzelf te kunnen zijn.”
Ze heeft samen met familie en kennissen een cursus gebarentaal gevolgd. Ook maakt ze gebruik van de eerder benoemde spraak-naar-tekst app voor grotere sociale bijeenkomsten (vergadering, verjaardagsfeest, buurtborrel, etc.) of inhoudelijke gesprekken. Ze heeft een stabiele loopbaan als grafisch ontwerper opgebouwd en voelt zich daar gelukkig in. “Ik ga elke dag met veel plezier naar mijn werk.” vertelt ze trots.
Uit ons gesprek komt er een sterke vrouw naar voren. Een vrouw die uit die diepe, geïsoleerde middenkloof is geklommen en die haar eigen weg is ingeslagen.
Rosita is merkbaar tevreden over het gesprek. We sluiten af, ze stopt haar telefoon in haar broekzak en loopt naar de overloop om haar man en jongste dochter weer naar beneden te roepen: “We zijn klaar hoor!”.