Winterswijk – Het leven in het asielzoekerscentrum (AZC) in Winterswijk kent zijn rust en zijn uitdagingen. Voor de dertienjarige Akram is het vooral een plek van wachten, wachten op een huis, op duidelijkheid, op een nieuw begin. Maar er is één ding dat hem altijd op de been houdt: voetbal. Waar anderen hun toevlucht zoeken in school of muziek, vindt Akram zijn vrijheid op het veld.
In de hal van de plaatselijke voetbalclub FC Trias zit Akram ontspannen op een bankje. Een bal ligt naast zijn stoel, zijn handen rusten op de tafelrand, in een trainingspak, klaar om te gaan voetballen. ‘’Voetbal betekent alles voor mij,’’ zegt hij met een glimlach. ‘’Als ik speel, vergeet ik alles. Ik voel me vrij.’’
Akram komt oorspronkelijk uit Irak, maar woonde ook een tijd in Hengelo voordat hij samen met zijn familie naar Winterswijk verhuisde. “Ik weet niet precies hoe het allemaal ging,” vertelt hij rustig. ‘’We moesten gewoon weg. Uiteindelijk kwamen we in Nederland terecht, en ik vind het hier leuk.’’
Sinds zijn aankomst woont hij met zijn familie in het AZC in Winterswijk. Hoewel hij zich er op zijn gemak voelt, mist hij soms het gevoel van thuis. ‘’Het is hier goed, maar het voelt niet echt als mijn huis,’’ zegt hij eerlijk. ‘’Wat ik het liefst wil? Een eigen huis. Dat is het enige wat echt mist.’’
Een typische dag in het AZC is voor Akram simpel. ‘’Ik voetbal veel,’’ vertelt hij. ‘’We krijgen een nieuw voetbalveld daar. Dat maakt me blij. Ik kan gewoon even alles vergeten als ik speel.’’ Zijn vriend Marks uit het AZC bevestigt dat beeld met een lach: ‘’Hij is alleen maar bezig met voetbal, niks anders.’’
Marks verteld daarna lacherig over Akram: ‘’Hij kan goed spelen, maar ik ben beter.’’ Toch voegt hij er snel aan toe: ‘’Hij is een goede speler, hij moet alleen wat sterker worden. Maar hij traint veel, echt veel.’’ De onderlinge plagerijen verraden vooral een hechte band, twee jongens die in hun trainingspak in een vreemde wereld hun plek proberen te vinden, met voetbal als hun gezamenlijke taal.
Voetbal speelt al sinds zijn kindertijd een grote rol in zijn leven. ‘’Ik begon met voetballen toen ik vier of vijf was,’’ zegt hij trots. ‘’Toen woonde ik nog in Irak, waar ik speelde op stenen, dus niet bij een club. Sindsdien ben ik nooit gestopt.’’ Op de vraag wat voetbal hem brengt, denkt hij even na. ‘’Het helpt me om rustig te worden. Op mijn oude school, wanneer ik boos was, mocht ik op de muur schieten. Daarna voelde ik me beter.’’
Toch is het niet altijd makkelijk. Soms voelt Akram zich buitengesloten in zijn team. ‘’Ik heb weleens gehoord dat ze liever een Nederlandse aanvoerder wilden,’’ vertelt hij zacht. ‘’Dat voelde niet fijn.’’ Vooral één teamgenoot, Ayden, liet hem dat merken. ‘’Van anderen hoor ik dat niet hoor, die zijn aardig. Maar zulke dingen doen wel pijn.’’
Hoe hij daarmee omgaat? ‘’Ik negeer het gewoon,’’ zegt hij vastberaden. ‘’Ik ga niet twintig minuten praten over iets wat toch niet verandert. Ik blijf gewoon voetballen.’’
Gelukkig zijn er ook veel positieve momenten. ‘’Soms doen ze lief, maken ze grapjes, zeggen ze geen stomme dingen. Dan voel ik me echt welkom,’’ zegt hij met een glimlach. ‘’Dat maakt alles leuker.’’
Als hij over zichzelf praat, blijft hij nuchter. ‘’Wie ik ben? Een voetballer,’’ zegt hij zonder aarzelen. Na een korte stilte voegt hij eraan toe: ‘’En gewoon… ikzelf. Gewoon Akram.’’
Zijn trainer Frank bij FC Trias ziet een jongen die zich niet zomaar laat kennen. ‘’Akram is een hele fanatieke speler,’’ zegt hij. ‘’Je merkt het meteen: als het niet lukt is hij even klaar. Maar dat laat juist zien hoe graag hij wil. Hij leeft voor het spel.’’ Volgens de coach heeft het leven in het AZC misschien invloed op hem als persoon, maar niet op het veld. ‘’Daar is hij gewoon Akram, net als de anderen.’’
Zijn droom is simpel maar krachtig: blijven voetballen, doorgroeien, beter worden. ‘’Ik wil gewoon blijven spelen, plezier hebben. Dat is wat mij gelukkig maakt.’’ Zijn trainer knikt als hij dat hoort: ‘’Ik gun hem dat hij kan worden wie hij is.’’
In het AZC is dat plezier soms het enige wat echt van hem is. Maar zodra hij het veld op stapt en de bal onder zijn voeten voelt, verdwijnt even alles om hem heen. Dan is er geen wachten meer, alleen Akram, de bal en het spel.