ZWOLLE – Jonge studenten bevinden zich in een andere wereld dan die van hun leraren en ouders. Wie helpt hen om deze nieuwe, onbekende uitdagingen te trotseren? Volgens Margreet van Oudheusden, changemaker bij het Student Support Centrum van hogeschool Windesheim, zit de jonge generatie niet vol met ‘sneeuwvlokjes’. “Ik zie passie en gedrevenheid. Als je studenten autonomie en steun geeft, gaan ze vliegen.”
Wat is uw rol als changemaker bij het Student Support Centrum, en hoe bent u daar terechtgekomen?
“Changemaker is een vrije rol binnen het Student Support Centrum. Het gaat over het in beweging brengen van studentenwelzijn. We hebben heel lang gedacht dat studenten die vastlopen naar een decaan of psycholoog moeten, en dan worden ze of ‘gefixt’ of ze ‘gaan weg’. Dat werkt heel reactief. Uit onderzoek en ervaring weten we dat je juist preventief moet werken: het probleem vóór zijn, niet wachten tot het ontstaat.”
“In mijn werk als docent en studentenbegeleider heb ik van heel dichtbij meegemaakt hoe belangrijk het is dat iemand lekker in zijn vel zit. Zelf heb ik in mijn studententijd ervaren hoe een dierbare vriendin onderuitging. Ook heb ik als moeder van studerende kinderen gezien hoe de context invloed heeft op het welzijn. Mijn drijfveer is dat ik graag wil dat studenten met plezier en motivatie studeren.”
Welke signalen kun je vroegtijdig zien als het gaat om preventie?
“Afwezigheid is al een heel duidelijk voorbeeld. Hoe functioneren studenten in de klas? Zitten ze vaak alleen of juist samen? Hebben ze aansluiting met anderen? Halen ze slechte cijfers? In de afgelopen twee jaar heb ik veel samengewerkt met studenten, en wat ook speelt is een enorme prestatiedruk. Eenzaamheid speelt ook een grote rol. Zestig procent van onze studenten geeft aan zich eenzaam te voelen. Veel docenten geloven bijna niet dat dit over ónze school gaat, maar het is wel degelijk zo.
Een groepje studenten heeft dat onderzocht. Wat zij constateerden: veel studenten voelen zich niet goed verbonden met zichzelf. Ze vragen zich af: ‘Wie ben ik? Wat wil ik?’ Zoveel input – zowel online als offline – beïnvloedt je identiteit. En die identiteit is op jonge leeftijd nog vrij fragiel. Als je je niet verbonden voelt met jezelf, kun je ook moeilijk verbonden zijn met je omgeving en de wereld. Dat kan machteloosheid oproepen, en dat heeft weer invloed op hoe je je voelt.”
Wat kan een school doen om dit effect te verminderen?
“Precies dáár ligt mijn taak als changemaker. Op Windesheim hebben we twee doelen: zorgen voor een omgeving waarin studenten zich goed voelen, en ze beter voorbereiden op het omgaan met de ingewikkelde digitale wereld. Dat betekent stress verminderen – onnodige druk door slechte communicatie, onduidelijke opdrachten of een te hoog verwachtingspatroon. Daarnaast moeten docenten beter letten op hoe het met hun studenten gaat, en het gesprek aangaan als het niet goed gaat. De signalen zijn er. Ze zijn niet onzichtbaar. En praten helpt – dat hoor je van elke deskundige, maar het is ook echt zo.”
Waarom blijft het toch zo’n taboe om over gevoelens te praten?
“Dat heeft te maken met kwetsbaarheid en vertrouwen. Je moet erop kunnen rekenen dat wat jij vertelt niet wordt doorverteld of tegen je wordt gebruikt. We leven in een polariserende samenleving, waarin het oordeel van anderen heel sterk is. Daardoor durven mensen zich minder snel open te stellen. Het gaat om angst: angst voor oordelen, voor labels, voor afwijking. Social media versterkt die angst alleen maar – en daar maken jongeren veel gebruik van.”
Heeft de digitale wereld een versterkend effect op negatieve gevoelens bij jongeren?
“Ja, absoluut. FOMO ken je misschien wel – fear of missing out. Als jij bij je ouders op de bank zit en ziet dat iedereen om je heen leuke dingen doet, dan geeft dat geen fijn gevoel. En vaak doen mensen voor de camera of op social media nét wat leuker of gekker, waardoor dat gevoel van FOMO nog sterker wordt.
Mijn eigen kinderen studeren ook. Mijn zoon zei tijdens corona tegen mij: ‘Mam, ik voel me zo eenzaam.’ Wat zeg je dan? ‘Goh, wat rot voor je…’ Maar het hoort er helaas ook een beetje bij. In je leven ben je soms verbonden met anderen, en soms voel je je alleen. Dat is menselijk, maar zwaar voor jongeren om te dragen.”
Wat helpt studenten om veerkrachtig om te gaan met problemen?
“Er zijn drie dingen belangrijk: je moet je omringd voelen door anderen, je moet een doel hebben waar je naartoe werkt, en je hebt praktische vaardigheden nodig. Die aspecten maken je veerkrachtig. Wij zoeken steeds hoe we studenten daarin kunnen versterken. In tegenstelling tot wat vaak in de media wordt gezegd, vind ik dat deze generatie géén sneeuwvlokjes zijn. Ik zie enorme passie en gedrevenheid. Als je studenten autonomie geeft in een omgeving die hen ondersteunt, gaan ze vliegen. Het begint bij gezien en gehoord worden. Als we daarin samen investeren – studenten, docenten en de school – dan maken we van studeren niet alleen een leerervaring, maar ook een tijd waarin je echt kunt groeien.”
Hoe blijf je zelf veerkrachtig?
“Door iedere dag tijd te nemen om mijn yoga-oefeningen te doen, momenten van nietsdoen in te bouwen in de dag en veel te reflecteren op wat ik die dag ben tegengekomen. En af en toe stoom afblazen en bij anderen mijn bevindingen en aannames checken.”
Hoe hoop je dat al deze initiatieven zich gaan ontwikkelen?
“Ik probeer kleine rimpelingen teweeg te brengen, mensen aan het denken te zetten in plaats van ze te vertellen wat ze moeten doen. Ik probeer meer te luisteren, vragen te stellen en te kijken waar ik van meerwaarde kan zijn.