Thailand als progressief walhalla
Hoewel in veel westerse landen de acceptatie van LHBTIQA+-personen achteruit kachelt, slaat Thailand een andere weg in. Transgenders worden door steeds meer mensen geaccepteerd. Maar, regelgeving blijft achter. Katy Suhongsa is transgender, en probeert het beleid bij de overheid voor transpersonen te verbeteren.

Het geluid van motoren, toeterende tuktuks en luide Amerikaanse toeristen zijn te horen terwijl Katy Suhongsa tegenover mij zit, in een klein café: “Mijn moeder en zus accepteerden het meteen toen ik zei dat ik transgender ben,” begint Katy, terwijl haar ogen even afdwalen. “Maar mijn vader… hij had er veel moeite mee.” Ze vertelt hoe hij haar strak aankeek toen ze hem vertelde dat ze een vrouw was. Zijn gezicht vertrok, zijn schouders zakten, en voor een moment leek hij niet te weten hoe hij moest reageren. In zijn ogen zag ze niet boosheid, maar verwarring en teleurstelling. “Ik had nooit gedacht dat dit zou gebeuren,” hoorde ze hem mompelen.
Hij stuurde haar naar een voetbalteam, in de hoop dat ze weer ‘een echte man’ zou worden, maar Katy weigerde te buigen. Ze luisterde niet meer naar zijn verwachtingen, volgde haar eigen weg en liet zich door niemand beperken. De koppigheid die haar toen al kenmerkte, werd haar schild. Soms lag ze ’s nachts wakker en vroeg zich af of hij ooit zou begrijpen wie ze werkelijk was.
In januari dit jaar kwam een langgekoesterde droom van Katy uit: Thaise homostellen kunnen trouwen. Daar maken ze meteen gretig gebruik van: op de eerste dag trouwen driehonderd paren. Thailand is het eerste land in Zuidoost-Azië waar trouwen voor iedereen mogelijk is. Het land is echter wel bijna 25 jaar later dan Nederland. Bij ons trouwde het eerste koppel al in 2001.
Hoewel Thailand in haar regio progressief beleid heeft ten aanzien van LHBTIQA+ personen, valt dit op veel vlakken toch tegen. Transgender personen hebben veel minder rechten. Ze kunnen in transitie, maar doen dit vooral bij private zorginstellingen, omdat ze bij de nationale zorginstelling slechte ervaringen hebben: Katy werd steeds aangesproken met ‘meneer’, zelfs toen ze zei dat ze een vrouw genoemd wilde worden, luisterden de artsen hier niet naar. Dat komt mede doordat transgenders hun geslacht in officiële overheidsdocumenten niet kunnen veranderen. Dit zorgt voor problemen: toen een collega van Katy naar Hongkong ging voor haar werk, werd ze urenlang vastgehouden. De politie begreep het niet. Haar paspoort gaf aan dat ze een man was, maar ze zag eruit als een vrouw.
Samen met de Transgender Allience zet Katy zich in om politici ervan te doordringen dat de Gender Recognition act in Thailand ingevoerd moet worden. Hierin staat dat mensen hun geslacht mogen veranderen in de overheidsdocumenten, en er ook een X kunnen neerzetten. Deze wet is vorig jaar door het parlement verworpen, maar met haar organisatie probeert Katy deze wet nu wel aan een meerderheid te helpen: “De samenleving vraagt erom.”
Contextuele gevoeligheid

De regelgeving rondom transgenderpersonen laat nog altijd te wensen over, maar op sociaal vlak is Thailand opvallend vooruitstrevend, vertelt socioloog Jaray Singhakowinta. Al jaren onderzoekt hij de Thaise LHBTIQA+-gemeenschap. “De laatste decennia is de bevolking steeds toleranter geworden,” zegt hij. “In de twintigste eeuw keek Thailand erg naar het Westen. Hoewel we nooit gekoloniseerd zijn, wilden we wél modern lijken. Siam – de oude naam van het land – werd vervangen door Thailand, als symbool van vooruitgang.” Maar die drang naar verwesterlijking had een keerzijde. “In het Westen was homoseksualiteit destijds taboe. Dus namen we ook hun conservatieve ideeën over, en kwamen er in Thailand allerlei anti-homowetten bij,” legt Singhakowinta uit.
Tegenwoordig is dat verleden ver weg. Thailand spiegelt zich niet langer aan het Westen, maar vaart een eigen koers – een koers die geworteld is in de Thaise cultuur. “Het zit diep in ons om tolerant te zijn naar anderen,” zegt Singhakowinta. “We noemen dat contextuele gevoeligheid: rekening houden met de sociale omgeving en proberen harmonie te bewaren.” Volgens hem verklaart juist die eigenschap waarom Thailand politiek gematigder is dan veel Westerse landen. Extreme partijen krijgen weinig voet aan de grond; de meeste mensen vinden dat anderen vooral hun eigen leven moeten kunnen leiden.
Die houding zie je vooral bij de jongere generatie. Voor Thaise Gen-Z’ers is diversiteit vanzelfsprekend. In hun vriendengroepen lopen homo’s, lesbiennes en transpersonen even makkelijk mee als ieder ander. “Dertig jaar geleden schreef antropoloog Peter A. Jackson nog dat LHBTI-personen in Thailand wel getolereerd, maar niet echt geaccepteerd werden,” zegt Singhakowinta. “Dat is nu echt anders. De nieuwe generatie denkt niet meer in hokjes. Voor hen is identiteit iets vloeibaars.”
“Een paar jaar geleden bijvoorbeeld,” vervolgt Singhakowinta, “ontstond er een mediarel over een thaise influencer. Hij zei dat ‘het allemaal niet te gek moet worden met transgenders en homo’s’ ook zei hij dat de pride die toen in Bangkok georganiseerd werd ‘onnodig en overdreven was.’ Iedereen viel over hem heen. Mensen waren het erover eens dat dit alle perken te buiten ging. Laat mensen gewoon henzelf zijn, was de gangbare reactie.”
In het westen worden LHBTI-rechten nu wel ter discussie gesteld. In Nederland was vorig jaar een meerderheid in de Tweede Kamer om de nieuwe transgenderwet niet te bespreken, die voor ogen had om het geslacht makkelijker te kunnen veranderen. En in Amerika ontstaan al regelgeving en decreten die de LHBTIQA+-personen minder rechten geeft. Bijvoorbeeld over wie in welk geslacht gevangenissen worden ingedeeld, of de toegang tot medische zorg. Deze ontwikkelingen trekken sporen, ook hier, omdat conservatieve partijen en media vaak verwijzen naar wat er in de VS gebeurt als alibi voor terughoudendheid of zelfs afbraak in eigen beleid.
De acceptatie holt vooral achteruit. Ik ervoer de afgelopen tijd veel homohaat, en dat wordt ook onderstreept met cijfers. Nog maar 43 procent van de LHBTI’ers zegt dat het goed gaat met de acceptatie. Vijf jaar geleden vond twee derde het nog goed gaan. Een op de tien LHBTI’ers werd vorig jaar bespuugt. Uit SCP-onderzoek blijkt ook dat de algemene acceptatie van LHBTI-gemeenschap stagneert: hoewel veel mensen aangeven positief te staan tegenover homoseksuele en lesbische personen, zwakt de acceptatie van zichtbare genderdiversiteit en transgender personen af in vergelijking met eerdere jaren, en in amsterdam vindt nog maar 43 procent homoseksualiteit normaal, volgens GGD-onderzoek.

Tien jaar geleden was Kulapa Vajanasara voor het eerst in Amsterdam, bij de Pride. “Het ontroerde mij enorm, hoeveel mensen er waren. Er stonden tranen in mijn ogen.” Vajanasara is antropologe en heeft onderzoek gedaan naar hoeveel mensen zich identificeren als LHBTIQA+-persoon. In Thailand horen daar ook de woorden kathoey (‘ladyboy’) en tomboy bij. Deze genderidentiteiten bestaan al eeuwenlang, en werden vroeger gebruikt voor intersekse personen of mensen die op een of andere manier afweken van de heteronorm. In de twintigste eeuw – tijdens de verwesterlijking – kregen de woorden een negatieve lading en werden ze scheldwoorden. Tegenwoordig zijn ze juist gereclaimd: kathoey is niet langer een stigma, maar een term waar sommige transgender vrouwen zich trots mee identificeren; tomboy wordt gebruikt door lesbische of queer vrouwen met een mannelijkere expressie.
Ik sprak Vajanasara in een buitenwijk van Bangkok, in een koffiebar. Haar collega, die bij het gesprek zat, droeg een T-shirt met daarop de woorden: “I’m proud I can’t even spel striaght.” “Tomboys zijn van oudsher veel minder zichtbaar dan kathoey’s,” legt Vajanasara uit, terwijl ze in haar koffie roert. “Dat komt door het mannelijke patriarchaat. Mannen die zich vrouwelijk gedragen, worden vaak als grappig of excentriek gezien – ze worden getolereerd, zeker in entertainment. Maar vrouwen die zich mannelijk kleden of gedragen, dagen machtsverhoudingen uit. Ze worden sneller als bedreigend of ongepast beschouwd.” In Thailand, vertelde ze, heeft mannelijkheid een hogere status dan vrouwelijkheid. Daardoor is het voor kathoey’s paradoxaal genoeg makkelijker om zichtbaar te zijn: ze verlagen zich in de ogen van de samenleving ‘van man naar vrouw’, wat past in de hiërarchie. Onder GenZ is dit echter niet meer de realiteit, zij vinden genderidentiteit van steeds ondergeschikter belang.
Toen Katy nog in haar dorp woonde, maakte ze wel eens nare situaties mee: “Toen ik in een winkelcentrum was, deed een moeder haar handen voor de ogen van haar kinderen. Haar kinderen mochten geen transgenders zien. Dan voel je je akelig.” “Maar,” vervolgt ze, “in Bangkok kan ik echt mezelf zijn. Ik krijg hier nooit vragen over mijn geaardheid en geslacht. Mensen snappen het hier. Mensen hebben genoten van een goede opleiding, en stellen geen ongemakkelijke vragen. Ik voel mij hier veilig.”
In Zwolle is dat wel anders. Op een gemiddelde avond word ik aangekeken, uitgescholden of simpelweg genegeerd. Zeker in de uitgaansstraat, bij het studentencafé waar de muziek door de straten klinkt en groepen studenten zich luid pratend verdringen bij de ingang. De sfeer lijkt ontspannen, maar onder het gelach voel ik mij gespannen. Ik voel blikken die net iets te lang blijven hangen, hoor opmerkingen die half voor de grap worden gemaakt, maar bedoeld zijn om te prikken. Binnen, bij het rad waar ik aan draai, wordt er achter mijn rug gegniffeld. “Hoe vrouwelijk kun je zijn,” zegt iemand, net hard genoeg om te raken. Ik lach het weg, maar het blijft hangen.
Ook op mijn werk voel ik die spanning. Op mijn eerste dag bij het restaurant ben ik vooral bezig alles goed te doen, dienbladen te dragen, bestellingen te onthouden. Dan ineens, uit het niets, een vraag: “Jij bent niet hetero, hè?” Ik antwoord luchtig: ‘Nee, dat is te zien toch?’ ik hoopte dat het gesprek daarmee was afgedaan, maar mijn collega vervolgde: “Dan ga ik je beter maken.” En blijkbaar was het niet eens een grap. Ik lach het maar ongemakkelijk weg.
Misschien is dat ook waarom Katy zich nu inzet voor verandering. Via de volledig door transgenders bezette organisatie Thai TGA werkt ze aan een nieuwe gendererkenningswet, gebaseerd op zelfbeschikking — een systeem waarin trans en non-binaire mensen hun geslacht kunnen laten aanpassen zonder medische keuring of langdurige procedure. Ook houdt ze toezicht bij militaire keuringen, om ervoor te zorgen dat transvrouwen met respect worden behandeld, en ondersteunt ze jonge activisten die hun stem laten horen. Ze weet dat verandering langzaam gaat, maar gelooft dat de tijd aan hun kant staat. “Het is tijd dat Thailand ons erkent,” zegt ze. “We zijn mensen, geen campagnemiddel.” Toch klinkt ze niet bitter, eerder vastberaden. Want, zegt ze, de meerderheid van de Thai is tolerant, en “de politiek kan niet zomaar de meerderheid negeren.”
Jaren later is de afstand tussen Katy en haar vader verdwenen. Hun gesprekken zijn niet langer beladen met angst of teleurstelling; ze praten over dagelijkse dingen, over haar studie, haar plannen, zelfs over kleine ongemakken die ze tegenkomt. Toch voelt Katy dat achter zijn woorden altijd diezelfde bezorgdheid schuilgaat. Toen ze eindelijk mocht studeren in de grote stad, waren de regels streng: goede cijfers, weinig feestjes, ’s avonds zo min mogelijk buiten zijn. Pas toen ze ouder werd, besefte ze wat hem werkelijk dwarszat. Haar vader was bang dat ze lastiggevallen zou worden op straat. “Gelukkig is dat nog nooit gebeurt.” zegt Katy met een glimlach.
