Zwolle – De provincie Overijssel gaat tot op de vierkante kilometer meten hoeveel egels en huismussen er rondlopen. Ze willen hiermee de leefgebieden van vooral steden, dorpen en het platteland beter in kaart krijgen en zo voorkomen dat algemene soorten zeldzaam worden.
Björn Smit
De provincie heeft deze nieuwe manier bedacht, omdat zij de staat van natuurgebieden wel goed in beeld hebben, maar de staat van natuur in dorpen, steden en op het platteland niet. Door deze nieuwe manier kan de provincie de basis van de benodigde kwaliteit in een leefomgeving beter bepalen.
Woordvoerder Gideon Burgers van de provincie Overijssel: “Als eerste gaan we per vierkante kilometer de aanwezigheid van kenmerken van de verschillende landschapstypen in kaart brengen. Daarnaast kijken we naar de aanwezigheid van bepaalde diersoorten, zoals de huismus, egel en bruine kikker. Als deze soorten het goed doen, dan zouden de andere soorten het ook goed moeten doen. Als dat niet het geval is gaan we kijken wat we moeten verbeteren om de natuur in die gebieden leefbaarder te maken. Vervolgens kan de provincie grondeigenaren en beleidsmakers goed sturen om de biodiversiteit op hun grond een stapje verder te helpen.”
Oudere natuurgebieden, zoals Nationaal Park Weerribben-Wieden, worden niet vergeten. “We gaan er alles aan doen om deze gebieden zo te houden”, zegt Burgers.