
Foto: Yasmijn Westenberg
Door: Yasmijn Westenberg
Het is in opkomst, kunstenaars die online internetkunst verkopen. Niet zomaar kunst, maar ontastbaar en digitaal met een soort echtheidscertificaat van cryptografische codes. Kortom: een hele hoop enen en nullen, die ruiken naar peper. Afgelopen weekend is het digitale kunstwerk ‘The Merge’ van de anonieme kunstenaar Pak verkocht voor een NFT waarde record, van ruim 81 miljoen euro.
“Als ik het geld zou hebben, waarom niet? Het is meer dan alleen kunst” lachte mijn zusje, toen ik haar over het fenomeen vertelde. Zij is klaarblijkelijk al een stuk bekender met de NFT dan ik was.
Een non-fungible token. Met andere woorden: een stukje ontastbare en onvervangbare kunst op de computers van mensen met goudkoorts. Al deze cijfercodes van de gekochte kunstwerken worden gebundeld in een mega databank, de zogeheten ‘Blockchain’. Een plek waar zelfs mensen met dyscalculie niet gek worden, want alles wordt geregeld door digitale computer kastjes, die aan een stuk door microberekeningen maken. All day, every day. Ja, net zoiets als het 166 hectare datacentrum dat Mark Zuckerberg wil bouwen in Zeewolde.
‘Ik ben wat pessimistisch, maar ergens is het ook wel mooi, toch?’ dacht ik bij mezelf. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de mogelijkheden die het biedt voor kunstenaars. De macht die weer terugkomt bij de makers en creatievelingen en de inkomsten waarmee een bestaan kan worden opgebouwd. Screenshotjes en namaak zijn door de NFT niets meer waard. Alle waarde – gebakken lucht – zit nu in die cryptografische code.
Maar elke medaille heeft een keerzijde. Hoe exclusiever hoe duurder: het wordt dus handel. En wat dacht je van alle fossiele brandstoffen die worden gebruikt voor energieaanvoer en het koelwater voor de database. Ondanks dat het alleen op onze veelte dure MacBooks gebeurt, heeft de NFT wel impact op de fysieke wereld.
De databanken zijn hier het probleem. Een voorbeeld van zo’n NFT-databank is Ethereum. Grafieken van de Digiconomist tonen een energieverbruik van maarliefst 96 miljard(!) terawatt per jaar. Dat is even veel als 80 procent van wat heel Nederland in een jaar verbruikt. Het bizarre hiervan is dat het verbruik van Ethereum in januari 2021 nog lag op 15 miljard TW per jaar. Dat is toch lachlust opwekkend?
Wat leven we toch eigenlijk in een bizarre wereld: geldbergen neerleggen voor internetkunst. Dat verklaart de hyper stroomversnelling van digitale ontwikkelingen die we doormaken. Het maakt veel dingen gemakkelijker, maar soms vergeten we de kosten die het teweeg kan brengen op onze zeldzame planeet. Het streeft zijn doel voorbij. Maar goed… boeien, zolang we er zelf maar beter uitkomen en kunnen genieten van de kunst en de enen en nullen, toch?
