De Hengelose Jie Oude Egberink (21) zit in haar vierde jaar van de opleiding Verpleegkunde. Tijdens haar stage en bijbaan in de ouderenzorg loopt ze tegen het volgende aan: werkdruk. De afgelopen jaren is er in de zorg een groeiend probleem met personeelstekorten, dit is een grote oorzaak van deze druk binnen de sector. “Als je kijkt naar collega’s op stage, maar ook op werk, dan merk ik wel dat de werkdruk gewoon heel hoog is.”
Jie Oude Egberink ziet op de locaties waar zij actief is dat er al een personeelstekort is, maar dat hier het probleem niet ophoudt. “Van de mensen die wel overgebleven zijn, vallen er ook steeds meer mensen uit.” Volgens de studente komen zij bijvoorbeeld thuis te zitten met een burn-out, raken overspannen of trekken het fysiek niet meer, omdat het werk te zwaar wordt. Hierdoor raken deze mensen nog meer uit de zorg: “Daar krijg je niemand voor terug.”
“Soms staan we met drie personen op zevenentwintig bewoners,” vertelt ze. “Op zo’n moment zelf denk je wel: wat doen we eigenlijk?” Door het voortdurende tekort is de sfeer onder collega’s vaker treurig. “Je merkt dat collega’s eigenlijk ook niet meer positief kunnen blijven.” Op zulke momenten vindt Jie het soms best lastig om bij haar eigen gevoel te blijven. “Ik ben best wel beïnvloedbaar, dus als iemand zegt, ‘nou, wat is het een rotdag’. Dan neem ik dat snel over.” Niet alleen Jie en haar collega’s ervaren de effecten van deze werkdruk, ook zijn de bewoners van de ouderenzorg de dupe.
Hoe beïnvloedt deze werkdruk het welzijn van cliënten?
“Tijdens de ochtendzorg merk je gewoon dat er veel minder bezetting is, dan dat er zou moeten staan. Dus heb je minder tijd om met mensen echt een praatje te maken. Het is veel meer tempo, tempo, tempo. Soms als mensen wel behoefte hebben om een praatje te maken, kat je dat een beetje af of je zegt: nou sorry, ik moet door. Dan voelt het wel een beetje alsof je iemand negeert. Die ochtendzorg momenten zijn daar juist perfect voor om iemand fysiek te observeren, maar ook mentaal te ondersteunen of een gesprek aan te gaan. Dat mentale stuk, daar is niet altijd tijd voor. Ook fysiek zijn er dingen die minder prioriteiten hebben, zoals bijvoorbeeld wondzorg, dat wordt gewoon minder goed gedaan. Het ligt ook aan de ernst van het probleem. Als iets echt al een hele lange tijd geen verandering heeft, dan denk je: oké ja, deze ene keer maakt misschien dan niet uit. Eigenlijk heel erg natuurlijk, maar dat dat weegt wel mee in de overwegingen. Doe je iets of doe je iets niet?”
Stage in chaos
Het studieproces van de studente blijft helaas ook niet ongeschonden door de aanwezige druk op stage. In het begin bleef Jie soms alleen achter op het kantoor van haar stagebegeleider. De begeleider kreeg de kans niet om haar functie uit te voeren, omdat er om de haverklap iemand kwam om hen te onderbreken. “Met mijn eerste weken op stage heb ik vrij weinig kunnen doen en ook weinig echt gezien.” Op deze onderbroken momenten stonden vaak plan technische fouten centraal. “Als regieverpleegkundige moet je kunnen invallen op moment dat dat nodig is. Dus we hebben ook heel vaak ochtenden gehad dat we toch in één keer de agenda om moesten gooien en dat we opeens op de afdeling stonden.”
Hart voor de zorg
Toch neemt de vierdejaars verpleegkundige het voor lief, omdat haar stagebegeleider er ook niks aan kan doen. “Zij zit net als alle andere collega’s met het handen in het haar en kan moeilijk dingen gaan weigeren.” Dat gevoel komt ook terug als ze praat over het uitvallen van personeel: “Je zit natuurlijk in de zorg, dus je hebt een hart voor de zorg. Daarom als er mensen uitvallen, voel jij wel de verantwoordelijkheid om er wel te staan.” Op momenten dat het er niet zo rooskleurig uitziet, blijft ze toch voldoening halen uit het werk. Dit komt volgens Jie vooral door de bewoners die op de afdelingen wonen, wanneer er bijvoorbeeld toch een kort moment is om te kletsen. “Ik zie ook waardering van de mensen van: ‘Oh fijn dat je toch nog even komt.’ Je houdt elkaar ook wel een beetje met de schouders eronder.”
Nooit getwijfeld
Of Jie ooit getwijfeld heeft om de handdoek in de ring te gooien door deze werkdruk? Nee. Ze denkt ook dat de verpleegkundigen in opleiding van nu, deze werkdruk over het algemeen wel aankunnen. Ze legt hierbij de koppeling met de druk van school, die zij als best hoog ervaart. “De stages die je als verpleegkundige moet lopen, worden ook als drukste stages gezien.” Op de vraag: ben je klaar om als verpleegkundige te werken binnen deze sector? Antwoordt de studente steevast: “Ik denk dat we in die zin al best voorbereid zijn en denk dat wij wel meer aan kunnen dan die andere generaties.”
Jullie kunnen dus best wel wat aan, maar deze werkdruk zal nog wel eventjes aanhouden. Wat zou er aan kunnen bijdragen dat het voor jullie als verpleegkundigen beter vol te houden is?
“Ik denk meer mentale hulp. Want ik loop tijdens mijn stage bij een regieverpleegkundige en ik merk ook dat heel veel personeel naar de regieverpleegkundige komt, wanneer ze met problemen zitten en even hun gal moeten spuien om het zo maar te zeggen. Ik denk dat het best wel een goede oplossing is om één keer in de zoveel tijd te evalueren. Ik denk dat iedereen in de zorg wel iets van ventilatie nodig heeft.”
