Week van de Psychiatrie: ‘De psychiatrie is teveel uitgehold’
Week van de Psychiatrie: ‘De psychiatrie is teveel uitgehold’

Week van de Psychiatrie: ‘De psychiatrie is teveel uitgehold’

Er zijn veel problemen in de psychiatrische zorg. Deze week is de week van de psychiatrie. Rolanda Kuijpers is al meer dan 40 jaar werkzaam als verpleegkundige in de psychiatrische zorg. Zij kent de positieve en minder positieve kanten van de psychiatrie. De grootste ontwikkelingen en bezuinigingen heeft zij meegemaakt. Hoe gaat zij hiermee om?

Hoe bent u in de psychiatrie terecht gekomen?

“Door een collega van mijn vader. Mijn vader is doorgedraaid en kwam toen in een instelling terecht. Toen ik op visite ging, heb ik van alles gezien. Waarschijnlijk heb ik dat interessant gevonden. Maar als ik heel eerlijk ben, was ik allang uit het vak verdwenen als ik geen vaste wacht was geworden.”

Waarom was u dan uit het vak gegaan?

“Het vak wordt zo uitgehold. Er zitten heel veel medewerkers op verkeerde plekken. Dat is ook één van de redenen waarom ik de nachtdienst ben ingegaan, dan heb je daar geen last van. Maar dit is in alle zorgsectoren zo. Ik vind het werken met mensen wel superleuk, ik heb in het algemene ziekenhuis gewerkt en ben daarna in de B zorg gegaan. Dit is de verpleegkundige opleiding in de psychiatrie. Ik ben van acute zorg naar ouderenzorg gegaan. Ik was de drugs agressies zat. De psychiatrie zit tegenwoordig vol met drugsgebruikers. Vroeger was de drugs lastiger te krijgen en kwam dit veel minder voor.”

Wat zijn de grootste ontwikkelingen in de psychiatrie?

“Wat ik het meest schrijnend vond, was toen het meeste personeel wegbezuinigd werd. Gevolg hiervan is dat je minder personeel hebt om agressie van cliënten aan te pakken. En ook is de regel- en wetgeving veranderd, dit is aan de ene kant heel goed. Maar aan de andere kant is het voor een groep mensen ook erg slecht. Dit zijn voornamelijk de schizofrene mensen. De mensen die niet doorhebben dat zij ‘ziek’ zijn. Vaak mag je als zorgpersoneel pas ingrijpen als het te laat is. Hierdoor neemt het aantal tbs gevallen toe. In mijn groepen zitten veel tbs’ers, maar als er bij deze mensen op tijd was ingegrepen, had het niet zo ver hoeven komen. Je mag volgens de wetgeving alleen ingrijpen als iemand een gevaar is voor zichzelf. Dit houdt in dat je noodmedicatie toedient. Maar ook in de behandelingen wordt er veel te veel bezuinigd. Met name therapie, denk aan psychomotorische therapie en creatieve therapie. De mensen moeten het nu echt hebben van de vrijwilligers, die leuke dingen met de cliënten doen.”

Hoe was dit vroeger?

“Vroeger was het anders. Toen had je ook noodmedicatie, maar dit mocht je makkelijker inzetten. Als er nu via een protocol noodmedicatie wordt aangevraagd, kan hier zo drie maanden overheen gaan. Vroeger kon dit veel sneller, dan bepaalde de psychiater het. Toen kon je mensen ook nog manipuleren om hun medicatie te nemen. Een voorbeeld hiervan is een vrouw die knettergek was, maar die heel erg van wandelen hield. Als zij haar medicatie innam, mocht zij wandelen. Dit mag tegenwoordig niet meer. Ook al werkte het vroeger wel, want die vrouw is uiteindelijk een stuk opgeknapt. Ze nam wel met tegenzin haar pillen in, maar weken later kwam het effect van de medicatie. Je kunt de ziekte niet wegnemen, maar wel dragelijker maken. Maar dit kan nu niet meer, want wij mogen niet meer zo ingrijpen.”

Hoe is de begeleiding naar de medewerkers toe?

“Ik heb het te doen met jonge verpleegkundigen. In mijn tijd werd je opgeleid door ongeveer twintig collega’s waar ik op terug kon vallen. Ik liep een half jaar mee en had tijd om de zorg eigen te maken. Tegenwoordig worden de jongere verpleegkundigen in twee dagen ingewerkt en moeten het daarmee doen. Binnen de groep waarin ik werk kijken we erg naar elkaar om. We zijn een hele hechte groep die elkaar opvangen. In de ouderenpsychiatrie werk je veel meer op de relatie. Je gaat op gelijkwaardig niveau met de cliënten om. Dat vind ik een verademing van de ouderenpsychiatrie. De mensen worden niet meer beter en hebben deze illusie ook niet meer. Jonge verpleegkundigen moeten veel leren, maar deze ruimte is er niet. Veel mensen haken af in de zorg.”

Hoe is betrokkenheid van families?


“In de ouderenpsychiatrie heb je weinig familie. De families die komen, zijn mensen die begrip hebben voor de ziekte. Maar je hebt ook families die niet komen, omdat ze de ziekte nooit hebben begrepen. Het wisselt dus heel erg, wij betrekken de families zoveel mogelijk. Wij hebben bijvoorbeeld geen tijd om met cliënten naar het ziekenhuis te gaan, dit moet de familie doen.”

Wat zou u willen dat mensen zouden begrijpen aan de psychiatrie?
“Iedereen heeft recht om zichzelf te zijn, ook in gekte. Maar dan moet ik eerlijk zeggen, de echte gekken lopen gewoon om straat rond. Niets kan meer vastgehouden worden. En dat psychiatrisch ziek zijn niet meteen betekent dat je gevaarlijk bent. De meeste gevaarlijke mensen zijn niet psychiatrisch ziek.”

Bron: Pexels

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *