In Nederland komt er steeds meer gendergelijkheid, daarentegen gaat het in de zorg nog niet zoals we gehoopt hadden. De man is nog steeds de norm en als vrouwen met klachten bij hun huisarts komen wordt het te pas en te onpas afgewimpeld als bijvoorbeeld een vrouwenkwaaltje. Deze week hebben we vijf mensen gesproken die allemaal te maken hebben gehad met genderongelijkheid in de zorg. Wat vinden zij over de stelling: ‘Ook in 2024 is er nog steeds sprake van te veel genderongelijkheid in de medische wetenschap’.
Angela Maas – Hoogleraar cardiologie voor vrouwen aan het Radboudumc in Nijmegen.
“Dit klopt volledig. De afgelopen 30 jaar hebben we veel inzicht gekregen in het verschil tussen het mannelijke en vrouwelijke lichaam, maar dit wordt niet vertaald naar de praktijk. Vrouwen worden nog steeds niet geprioriteerd. We kijken niet naar de vrouw en waar ze last van hebben, we kijken naar de leerboeken die vol staan met de mannelijke anatomie en leren hier helemaal niets van. De zorg is gewoon heel vrouwonvriendelijk. En het helpt niet om meer vrouwen in te zetten, want die leren nog steeds de oude leerstof. Nu, in 2024, is het hoog tijd om dit te agenderen. Dit moet veranderen. We moeten meer vrouwvriendelijk worden en hier veel meer aandacht aan geven om in de komende 30 jaar misschien wél een verschil te zien.”
Angelika Koek – Een burger die al jaren betrokken is met het onderwerp van de stelling.
“Jazeker, ook hedendaags hebben artsen helaas nog te weinig kennis van het vrouwenlichaam en de bijwerkingen van bepaalde medicatie, waardoor behandelingen langer duren dan het zou moeten. Er moet ook veel meer onderzoek gedaan worden naar de overgang van vrouwen met betrekking tot de lichamelijke gevolgen en psychische klachten. Daarnaast worden nog te veel oordelen gemaakt door de huisarts dat alles te maken zou hebben met de overgang. Zo ook met menstruatieklachten en de pijn die jonge vrouwen daarvan kunnen hebben. Hart- en vaatziekten worden bij vrouwen slecht en veel te laat opgemerkt, omdat die verschillen met betrekking tot de mannen. Ook hier sterven nog te veel vrouwen aan hartproblemen.”
Bert Brouwer – Huisarts.
“Ook in 2024 is er nog genderongelijkheid. Er is nog veel onwetendheid over het verschil in gezondheid tussen mannen en vrouwen en andere genders. Daarentegen wordt er nu wel vanuit de opleiding veel aandacht besteed aan genderongelijkheid. Door bewustwording zal de diagnostiek, behandeling en bejegening verbeteren. Als huisarts heb ik de ongelijkheid gemerkt aan het feit dat bij vrouwen vaker de onbevredigende diagnose SOLK-klachten (=somatisch onverklaarbare lichamelijke klachten) werd gesteld. Vrouwen met bijvoorbeeld overgangsklachten (en die kunnen zeer divers zijn) werden te vaak afgescheept met “dat hoort er nu eenmaal bij”. Nu zijn daar speciale spreekuren voor bij de internist. Er is dus sprake van ontwikkeling, maar het heeft moeite gekost om dit probleem op de agenda te krijgen. Om het verschil in beoordeling van de klachten bij de diverse genders te reduceren is de bewustwording dat er ongelijkheid is tussen een mannen- en een vrouwenlichaam belangrijk. Daarbij moeten in onderzoeken meer vrouwen betrokken worden.”
Maartje van Hoek – Journalist, auteur ‘Je mag je weer aankleden’ en woordvoerder endometriose.
“Ja, er is nog veel genderongelijkheid in de zorg. Endometriose is een maatschappelijk probleem en niet een vrouwenprobleem. Dit moet veranderen. Ik heb zelf ook last gehad van de genderongelijkheid in de medische wetenschap, waardoor ik 26 jaar heb rondgelopen met de ziekte endometriose. Ik ben in totaal bij drie huisartsen en zeven gynaecologen geweest en ik werd aldoor maar weggestuurd. Dit was heel vervelend. Toen ik de diagnose kreeg en verder niemand kende met dezelfde ziekte voelde ik me eenzaam. Dit was mijn reden om een boek te gaan schrijven, ik wilde andere patiënten met de ziekte dit eenzame gevoel besparen. Om het probleem van genderongelijkheid in de zorg op te lossen denk ik dat de zorg meer genderspecifieke zorg moet aanbieden. Het vrouwenlichaam moet centraler staan in het onderzoek. Vrouwspecifieke aandoeningen moeten beter worden onderzocht.”
Mirjam Kajier- Journaliste, columnist en oud-verpleegkundige.
“Ja, het is gewoon schandalig als je ziet wat daar de gevolgen van zijn en hoe weinig mensen daarvan op de hoogte zijn. Ook als je ziet hoe vaak er nog tegen vrouwen wordt gezegd dat het psychisch is, dat het tussen hun oren zit of dat het komt door te veel stress. Doktoren zouden juist veel vaker moeten zeggen dat we nog te weinig weten over het vrouwenlichaam. Het wordt allemaal vanuit de mannengeneeskunde gezien. De artsen waren vroeger alleen maar man en dit is nog maar sinds een eeuw anders. Echter regeert die oude zienswijze nog steeds. Vrouwen worden veel sneller aan de psyché toegeschreven en krijgen veel sneller medicatie. Het zijn voornamelijk vrouwen die antidepressiva voorgeschreven krijgen. Er is een hoop werk aan de winkel.”