Adwoa Ronda: “Iemand kan nu lachend voor je zitten en morgen zelfmoord plegen.”

Adwoa Ronda (35) is werkzaam voor Hogeschool Windesheim in Zwolle, en haar functie is decaan voor de opleiding Journalistiek. Ze houdt zich tijdens haar werk vooral bezig met studenten die kampen met hun mentale gezondheid. “Jonge mensen word ik heel blij van. Ik vind onderwijs een hele mooie tak van sport, omdat het heel erg iets zegt over ontwikkeling en om vooruit te kunnen kijken.”

21 september 2025, 13:20. Geschreven door: Sven Sleurink

Persoonlijke insteek

Wat heeft u ertoe gebracht om decaan te worden?

“Oeh, wat heeft mij gewacht. Nou, ik denk, ik heb best wat verschillende dingen gedaan.  Ik heb ooit social work gestudeerd, omdat ik iets wilde betekenen voor de mensheid. Een soort helper syndroom, denk ik, maar eigenlijk nog niet zo goed weten wat dan precies. En gaandeweg in het werkveld merkte ik ook dat ik echte hulpverlening helemaal niet leuk vind.  Het zijn echt heel veel problemen en die moet ik er een soort van oplossen? Terwijl dat natuurlijk niet zo is, maar dat gevoel had ik heel erg.”

“Jonge mensen word ik heel blij van. Ik vind onderwijs een hele mooie tak van sport, omdat het heel erg iets zegt over ontwikkeling en om vooruit te kunnen kijken.  En ik geloof ook heel erg in de kracht van onderwijs, omdat het mensen verder kan brengen dan waar ze misschien voor geboren zijn. Ik geloof echt dat onderwijs een hele mooie bijdrage kan leveren.  Dus voor mij komt in deze baan heel veel samen. Je loopt een tijdje mee met een student die best wel een concrete vraag vaak heeft, waar iets concreet speelt in zijn of haar leven. Waar ik mee op kan lopen, waar ik van toegevoegde waarde ben.  En als het goed is, ik ook weer in relatief korte tijd af kan stappen.”

Ik las dat u in uw vrije tijd graag naar bepaalde films en series kijkt, zoals de serie over de toeslagenaffaire. Heeft dat ook een rol gespeeld in de keuze van uw baan?

“Ja, zeker. Ik hou van alles wat waar gebeurd is, dat vind ik vaak wel interessant. Vooral met de dramatische gevoelens eraan. Ergens heb ik dus wel een soort innerlijke drive, denk ik, voor rechtvaardigheid of om de stem van een underdog te willen vertegenwoordigen.”

Hoe kijkt u persoonlijk naar het belang van mentale gezondheid bij studenten?

“Nou, misschien onderschatten we het niet eens, misschien zien we wel hoe belangrijk het is, maar we doen er niet zoveel voor, denk ik, ten opzichte van hoe belangrijk het is en ook hoe verstrekkende gevolgen het heeft.  Als iemand zijn arm gebroken heeft, houden we daar allemaal snel rekening mee. Want het is zichtbaar, en we kunnen ons daar allemaal mee identificeren. Ik denk dat dat ook vaak het probleem is met mentale problematiek. We zien het niet, dus iemand kan nu heel lachend voor je zitten, en in hetzelfde geval pleegt diegene morgen zelfmoord. Maar ook het deel dat we, denk ik, heel snel denken: oh, maar dat zal mij nooit overkomen.  Uiteindelijk denk ik: ja, het leven kan altijd zo vallen, dat je ook graag zou willen dat je ondersteuning krijgt.  Op dit moment is dat niet zo. We hebben gewoon heel veel wachtlijsten.  Het loopt enorm op, de druk loopt op.  De meerderheid heeft iets mentaals en dat is gewoon weer verdrietig.”

Zijn er ervaringen uit uw eigen studententijd die u in uw werk meeneemt?

“Nou, ik denk in algemene zin dat je als student vaak meer kunt dan misschien volwassen mensen. Je misschien niet altijd credit voor geven.  Dus dat je toch nog een soort van middelbare scholier plus bent, zeg maar.  Terwijl ik ook heel veel veerkracht, wilskracht en doorzettingsvermogen zie, juist bij de studenten die tegenover me zitten.  Ja, en ik denk: er zijn gewoon zoveel mensen die ergens mee dealen. Waarvan we geen idee hebben dat dat speelt en die toch elke dag hun best een beetje doen. Dat geeft mij juist heel veel moed.”

Rol van de decaan en ondersteuning

Hoe helpt u studenten die worstelen met stress, prestatiedruk of eenzaamheid?

“Vaak komt een student dus, die heeft een diagnose, die weet ook wat hij of zij nodig heeft.  Dus bijvoorbeeld wat extra begeleiding in hun mentor- of tentamenvoorzieningen. Ik kan die voorzieningen toekennen als daar een grond voor is.  In sommige gevallen kan het ook zo zijn dat er bij DUO mogelijkheden zijn, in de zin van dat je bijvoorbeeld een jaar verlenging krijgt in je prestatiebeurs. Ik heb zeg maar onderzoeksplicht in dat geheel.  Dus stel, jij hebt iets, dan vertel je dat aan mij, dan zeg ik: goed dat je het meldt.     Ik heb dit en dit van jou nodig voordat we een verzoek in kunnen doen. Dus dan begeleid ik dat eigenlijk.”

Is er een verhaal dat u nog altijd is bijgebleven?

“Nou, ik heb een redelijk recente student gehad die geen ouders meer had. Beiden niet.  Dat vond ik aangereikt.  Niet zozeer in de zin van dat het mezelf dan emotioneert of zo. Maar wel dat ik denk: oh, je bent gewoon nog zo jong. Dus dat vond ik wel een soort shocking.”

Emotioneert het u dan wel niet eens als u thuiskomt?

“Ja, kan ik wel eens hebben, vooral dat ik dus dan inga op het feit dat het dan onrechtvaardig voelt.  Ik probeer dat wel in elk geval in het gesprek niet te doen, omdat ik dan toch een beetje mijn dienstverlenende gezicht opzet.  Ik wil mijn werk dan graag goed doen.”

Oplossingen en vooruitkijken

Heeft u tips voor studenten die nu luisteren/lezen en zelf worstelen?

“Nou, sowieso meld je.   Ik bedoel, het is nooit te veel.  We willen heel graag met je meedenken en je daarin begeleiden.  Maar in eerste instantie het melden aan je mentor.  Ik denk dat dat het allermooiste is, want die zie je het vaakst en is betrokken bij je studie.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *