Door: Sem de Boer
“Ze komen elke dag langs,’’ zegt Koos de Boed (60) over zijn gedachten. “Alsof ze even willen laten weten dat ze er nog zijn.’’ Koos de Boed noemt zichzelf chronisch suïcidaal. Dat betekent niet dat hij voortdurend op het punt staat om zijn leven te beëindigen, maar dat hij die gedachten wel altijd met zich meedraagt. “Ik weet dat ze er zijn, maar ik laat me er niet door leiden, Ik zeg altijd tegen mezelf, nu heb ik geen tijd voor die gedachten.’’ De week van de suïcide preventie is afgelopen maar Koos probeert ook buiten die week mensen te helpen. Ondertussen heeft hij een Suïcide Preventie Centrum opgezet en vijf boeken over zijn leven geschreven.
Het klinkt luchtig, maar achter die woorden schuilt een lange, verdrietige weg. In 2014 wist Koos nog niet dat hij op het randje stond. Hij werkte, zorgde voor zijn vier kinderen en regelde ‘alles voor later’: testament, financiën en afscheidsbrieven had hij klaarliggen, maar het besef waarom had hij niet. Op een gegeven moment merkte zijn zus Nita dat het niet goed met hem ging, Koos herinnert zich het moment dat Nita aan de deur stond nog goed. “Volgens mij gaat het niet goed met jou,’’ zei ze onverwachts. “Pas toen drong het tot me door.’’ Op dat moment voelde het voor Koos alsof hij het allemaal niet meer aankon en zijn hersenen niet meer funtioneerden. “Het was een soort zombie-achtige omstandigheid.’’
Samen met Nita heeft Koos diezelfde dag nog de huisarts gebeld. “Dezelfde dag ben ik al opgenomen in een GGZ-instelling,’’ zegt hij, terugdenkend aan dat moment. Zes weken bleef hij daar. Er waren slaapmiddelen, stilte en geen therapie, alleen rust. Maar toen hij terugkeerde naar huis was de wens nog niet verdwenen. “Ik vond mezelf te veel op deze aarde,’’ zegt hij. “Ik dacht laat mij maar verdwijnen, dan hebben anderen rust.’’
Een nieuw leven
Toch veranderde er stap voor stap hoe Koos tegen het leven aankeek. Lange tijd leefde hij vooral voor zijn kinderen en zus. “Ik deed dingen vooral voor hen, Maar op een gegeven moment ben ik ook voor mezelf gaan leven, ik ging wandelen en fietsen in de natuur, ben gaan mediteren en heb geleerd nee te zeggen tegen dingen die als een verplichting voelde, Ik heb geleerd mezelf ook iets te gunnen.’’
Met zijn kinderen was hij open over wat er allemaal speelde. Hij legde uit waarom hij was opgenomen, wat er in hem omging. “Ze gaven mij de ruimte en de rust als ik die nodig had.’’ Zijn kinderen wisten dat een bezoek soms maar een kwartier kon duren. “Dan zei ik het was fijn dat je er was, maar ga nu maar weer weg, dat was ook goed.’’
Praten, praten en nog is praten
Praten werd Koos zijn reddingsboei, Met zijn psycholoog, zijn zus en later met anderen die hetzelfde meemaakten. Zijn zus Nita en partner Dana merken dat Koos veel in zijn hoofd houdt en niet altijd meteen over dingen praat. Koos benadrukt juist dat hij praten heel belangrijk vindt, “Als ik erover kon praten, werd het minder zwaar, want als je het voor jezelf houdt, wordt het alleen maar groter.’’
Die ervaring plantte een zaadje. Hij merkte dat er weinig plekken waren waar mensen met suïcidale gedachten vrijuit konden spreken. Dus bouwde hij wat hij zelf had gemist: een plek voor lotgenoten. Koos richtte het Suïcide Preventie Centrum op, waar hij nu directeur en begeleider is. De stichting heeft meerdere projecten verspreid over het land lopen, waarbij ze de ruimte bieden zonder oordeel. “Mensen kunnen hier hun hart luchten, doordat ze het uitspreken komt er lucht in hun hoofd. Dan ontstaat er ruimte voor andere gedachten.’’
Alle lotgenoten groepen worden begeleid door ervaringsdeskundigen. Koos merkt dat je als ervaringsdeskundige sommige dingen sneller en makkelijker begrijpt. “Eén blik is genoeg, een ‘echte’ hulpverlener kan begrijpen wat je zegt, maar iemand die het zelf kent, voelt het.’’ Daarom werkt hij alleen met ervaringsdeskundigen. “Niet om ‘echte’ hulpverleners buiten te sluiten, maar omdat deze ervaringen iets unieks kunnen brengen.’’
De stichting organiseert ook grotere projecten, zoals Walking to the light, dat is een wandeling bij zonsopkomst waarbij duizenden mensen samen lopen. “De mensen die meelopen kunnen hulpverlener zijn, nabestaanden en mensen die zelf met Suïcidale gedachten kampen.’’
Koos werkt daarnaast ook aan een landelijk netwerk van ervaringsdeskundigen, hij droomt er ook van om plekken te creëren waar mensen even kunnen verblijven als het thuis te zwaar wordt. “Een soort retraite,’’ Noemt hij het.
De eeuwige idioot
Inmiddels heeft Koos vijf boeken geschreven over zijn eigen ervaringen. Het begon allemaal met het opschrijven van zijn eigen verhaal, op advies van zijn begeleiders. “Mensen lazen het en zeiden: dit helpt mij, daarom heb ik het uitgegeven.’’ De boekenreeks heet ‘De Eeuwige Idioot,’ “Ik heb het niet idioot genoemd omdat ik mezelf een idioot vindt, maar omdat idioot van oudsher betekent: Een mens die altijd zichzelf is.’’
Later kwam er nog een boek uit: Het suïcideherstelproces. Daarin beschrijft Koos over hoe hij anders is gaan kijken naar suïcidaliteit. “Lange tijd zag ik het suïcideproces en het herstelproces als twee aparte dingen.’’ Nu ziet hij het als een spiegelbeeld. “Het ene is afdalen, het andere opklimmen maar ze horen bij elkaar, we moeten ze niet scheiden, maar verbinden.’’
Niet verantwoordelijk
Zijn zus Nita blijft belangrijk, net zoals zijn jongste dochter en zijn huidige partner Dana. “Mijn jongste dochter zat op hetzelfde mentale niveau,’’ Zegt hij. Maar de grootste verandering in zijn leven was dat hij zich niet meer verantwoordelijk ging voelen voor anderen. “Ik bied mensen een plek, wat zij ermee doen is aan hen. Dat geeft rust.’’ Soms wordt hij nog wel echt geraakt door de verhalen in de groepen die hij begeleidt. Maar ze trekken hem niet meer mee. “Ik hoef hun pijn niet te dragen, ik kan ernaast staan dat is het verschil.’’ De dood zit nog steeds in zijn hoofd. Maar hij heeft geleerd ermee te leven. “Chronisch suïcidaal zijn betekent niet dat je constant dood wil, maar het betekent dat je die gedachten gewoon bij je draagt.’’